CE GT_2018_TV1 (tekst 4)

Doggybag: gedoe of steuntje in de rug? 
Examentekst

Doggybag: gedoe of steuntje in de rug? 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Doggybag: gedoe of steuntje in de rug? 
Examentekst

Doggybag: gedoe of steuntje in de rug? 

Slide 1 - Tekstslide

17. Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden.
bijvoorbeeld door
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst geven
2 een anekdote vertellen
3 een voorbeeld geven bij het onderwerp van de tekst
4 zijn eigen mening geven
Welke manieren worden in alinea 1 en 2 gebruikt om de tekst in te leiden?
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 2 - Quizvraag

18. “Werken om voedselverspilling tegen te gaan, is meer dan een nobel
streven. Het is een morele verplichting ten opzichte van de hongerigen op
de wereld en op termijn bittere noodzaak.” (regels 19-24)

Wat is het verband tussen deze twee zinnen?
De tweede zin...
A
geeft een gevolg van wat er in de eerste zin gesteld wordt.
B
geeft een uitwerking bij wat er in de eerste zin gesteld wordt.
C
geeft een voorbeeld bij wat er in de eerste zin gesteld wordt.
D
vormt samen met de eerste zin een opsomming.

Slide 3 - Quizvraag

19. Volgens alinea 3 is werken om voedselverspilling tegen te gaan op termijn bittere noodzaak. De schrijver geeft in deze alinea twee redenen voor deze noodzaak.

Citeer de woordgroep waarin deze twee redenen aangegeven worden.

Slide 4 - Open vraag

20. Citeer de zin uit alinea 4 die het duidelijkst aangeeft waarom de grote voedselverspilling een probleem is.

Slide 5 - Open vraag

21. De schrijver noemt in alinea 5 en alinea 6 drie verschillende redenen waarom de doggybag in Nederland nog niet gebruikelijk is.
Noteer deze drie redenen.

Slide 6 - Open vraag

22. De schrijver gelooft niet dat een doggybagwet echt verschil gaat maken bij onwillige restauranthouders. Toch vindt hij dat zo’n wet er wel moet komen.
Citeer de zin uit alinea 7 die het duidelijkst zijn argument hiervoor
weergeeft.

Slide 7 - Open vraag

23. “Die hebben toch al zoveel op hun bord.” (regels 79-80)
Deze zin kan zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld worden.

Leg uit wat de figuurlijke betekenis is. Gebruik voor je antwoord maximaal 10 woorden.

Slide 8 - Open vraag

24. Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten:
1 door een aanbeveling te doen
2 door een conclusie te trekken
3 door een samenvatting te geven
4 door een toekomstverwachting te geven
5 door een waarschuwing te geven
Welke drie manieren vind je terug in alinea 8?

Slide 9 - Open vraag

25. Wat is het belangrijkste doel van de schrijver van deze tekst?
De schrijver wil ...
A
de Nederlandse lezer informeren over de doggybagwet
B
de Nederlandse lezer overtuigen van het belang van een doggybagwet.
C
de Nederlandse overheid informeren over het gebruik van een doggybag.
D
de Nederlandse overheid overtuigen van het belang van een doggybag.

Slide 10 - Quizvraag

26. Hoe kun je de hoofdgedachte van deze tekst het beste weergeven?
A
De Franse overheid voldoet aan haar morele verplichting ten opzichte van alle hongerigen op de wereld met de doggybagwet.
B
Het invoeren van een doggybagwet is de oplossing voor het voedselprobleem veroorzaakt door het Westen.
C
Het invoeren van een doggybagwet kan mensen steunen in de strijd om voedselverspilling tegen te gaan.
D
Restauranthouders in Nederland zouden hun klanten sneller een doggybag mee moeten geven.

Slide 11 - Quizvraag