les 4: Koning Willem I en de verzuiling

les 4: Koning Willem I en de verzuiling
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

les 4: Koning Willem I en de verzuiling

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je weet wat voor gevolgen de grondwet had
  • Je kan laten zien hoe een bepaalde bevolkingsgroep achtergesteld werd.

Slide 2 - Tekstslide


Koning Willem I en de grondwet (GW), Maart 1814 
  • 1814: Willem Frederik van Oranje wordt koning der Nederlanden waarbij de koning zich moest houden aan de grondwet, een constitutionele monarchie.

  • Invoering grondwet: hier staan de belangrijkste rechten en plichten in van de overheid + burgers.
  • Grondwetswijziging: nodig: 2/3 meerderheid Parlement + nieuwe parlement moet het er ook mee eens zijn.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarom zijn de wetten in de grondwet zo algemeen gehouden denk je?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

  • Koning Willem I wel een koning met een grondwet, maar nog steeds veel macht.

  • Conservatieven vonden het prima dat besluitvorming een zaak van de koning was en de elite. Liberalen streefden naar verandering hierin.

  • Koning benoemde ministers en kon ze ontslaan of negeren. 

  • Willem II kreeg vanaf 1840 meer weerstand.

Slide 7 - Tekstslide

Grondwet 1848
Revolutiejaar 1848: Duitsland, Frankrijk vanwege hongersnoden.
Willem II vraagt Thorbecke om grondwetswijziging om revolutie te voorkomen:

  • Macht koning beperkt -> Ministers verantwoordelijk.
  • Ministers leggen verantwoording af aan parlement i.p.v. aan de koning
  • leden tweede kamer, provinciale staten en gemeentes direct verkozen.
  • Leden eerste kamer niet langer gekozen door de koning.
  • Eerste + Tweede kamer recht van interpellatie / - amendement/ - enquête.
  • vrijheid van vereniging en vergadering.
Belangrijke waarden: Vrijheid en gelijkheid!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

verschil met onze tijd
Censuskiesrecht: alleen mannen die een minimumbedrag aan belasting uitgaven mochten stemmen.

Districtenstelsel: geen partijen, maar personen (vertegenwoordiger district)

Willem III: probeerde weer machtiger te worden dan zijn vader.
Daarna volksvertegenwoordiging hoogste macht.

Slide 11 - Tekstslide

Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 12 - Tekstslide

Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 13 - Tekstslide

Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien 
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken
De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd

Slide 14 - Tekstslide

Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926

Slide 15 - Tekstslide

Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuyper
1879
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926

Slide 16 - Tekstslide

Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926

Slide 17 - Tekstslide

Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
 Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926

Slide 18 - Tekstslide

Schoolstrijd:
  • in de grondwet staat: de overheid betaalt de scholen
  • confessionelen gingen hun eigen scholen oprichten: het bijzonder onderwijs
  • zij moesten dit onderwijs wel zelf betalen
  • confessionelen vonden dat overheid zowel het openbare als het bijzondere onderwijs moesten betalen


Slide 19 - Tekstslide

Schoolstrijd:
  • in de grondwet staat: de overheid betaalt de scholen
  • confessionelen gingen hun eigen scholen oprichten: het bijzonder onderwijs
  • zij moesten dit onderwijs wel zelf betalen
  • confessionelen vonden dat overheid zowel het openbare als het bijzondere onderwijs moesten betalen

Mening Tweede Kamer:
  • Waren voornamelijk liberalen
  • Voelden niets voor deze wens

Het conflict over het onderwijs wordt de schoolstrijd genoemd. Pas in 1917 opgelost mbv socialisten.

Slide 20 - Tekstslide

Ontstaan verzuiling:
  • Protestanten gaan eigen scholen, ziekenhuizen en politieke partijen oprichten om het leven van hun groep te verbeteren.
    Zij willen achterban beschermen tegen 'verkeerde' ideeën
  • Socialisten volgen. Zij wilden kiesrecht en sociale wetten voor arbeiders
  • Katholieken wilden einde aan discriminatie. 

Nederland kwam in de verzuiling:
  • Eigen scholen
  • Eigen verenigingen
  • Eigen vakbonden
  • Eigen media (krant, radio)

Slide 21 - Tekstslide

In 1887 werd de grondwet gewijzigd: het censuskiesrecht werd afgeschaft.
Het nieuwe artikel gaf aan alle mannen met ‘kentekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand’ kiesrecht.

Door de vaagheid kregen steeds meer mensen kiesrecht. Het kiesrecht werd steeds uitgerekt, net als rubber.
Het nieuwe artikel kreeg de bijnaam caoutchouc-artikel. (caoutchouc is Frans voor rubber)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Tot de dood
Deze foto is genomen op een begraafplaats in Roermond

Bedenk samen wat het verhaal achter deze merkwaardige grafstenen is (denk aan de verzuiling)

Slide 24 - Tekstslide

Zie hier de voetbalclub ONA (Ontspanning Na Arbeid). Bij welke zuil hoorde deze club?
A
Katholieken
B
Protestanten
C
Liberalen
D
Socialisten

Slide 25 - Quizvraag

Katholieke geitenfokkers

Slide 26 - Tekstslide