Ontleden Taal: ontleden

Wat: 

Zinnen ontleden

lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoegelijk naamwoord - werkwoord - voorzetsel

1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat: 

Zinnen ontleden

lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoegelijk naamwoord - werkwoord - voorzetsel

Slide 1 - Tekstslide

 Het lidwoord:

de - het - een



Het grote huis staat in de lange straat van een stad in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord:




mensen, dieren, dingen, gebouwen,

beroepen, eten/drinken


Het grote huis staat in de lange straat van een stad in Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoegelijk naamwoord:

zegt iets over het zelfstandig naamwoord

mooie, dikke, lange, vieze, leuke, gekke, stomme enz.


Het grote huis staat in de lange straat van een stad in Nederland.


Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord

Dingen die je kan doen:

lopen, zitten, rennen,dansen, wandelen, eten

( zin vragend maken komt het woord vooraan)


Het grote huis staat in de lange straat van een stad in Nederland


Slide 5 - Tekstslide

Het voorzetsel

kort woord die plaats of tijd aangeeft

in, op, tijdens, na, van,


Het grote huis staat in de lange straat van een stad in Nederland

Slide 6 - Tekstslide

1: lidwoord: de, het, een


2: zelfstandig naamwoord: mensen, dieren, dingen, gebouwen, beroepen, eten/drinken
3: bijvoegelijk naamwoord: mooie, dikke, lange, vieze, leuke, gekke, stomme

4: werkwoord: dingen die je kunt doen

Lopen, zitten, dansen, staan

5: voorzetsel: in, op, tijdens, van, na

Slide 7 - Tekstslide