1. 2 Hoe rijk voel je je?

1.2 Hoe rijk voel je je?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

1.2 Hoe rijk voel je je?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  1. Wat is het het verschil tussen welvaart en welzijn?
  2. Hoe kan welvaart toenemen?
  3. Hoe lees de verdeling van het inkomen af uit de grafiek?

Slide 2 - Tekstslide

Welvaart & welzijn

Welvaart
In hoeverre je met je middelen (tijd en geld en bezittingen) in je behoeften kunt voorzien.

Iemand die erg rijk is heeft een hoge welvaart. Hij kan veel meer in zijn behoeften voorzien dan iemand die arm is.
Welzijn
Hoe gelukkig en tevreden ben je met je leven?
Toename welvaart
1. Kopen van goederen & diensten
2. Zelfvoorziening
3. Collectieve voorzieningen
Vraag
Klopt het altijd dat als je een hoger inkomen hebt dat je een hogere welvaart hebt. Leg uit

Slide 3 - Tekstslide

BBP (Bruto Binnenlands Product)
De totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land

Het zegt iets over de economische groei of krimp van een land

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 20


Het Bruto binnenlands product (bbp) van NL is in een bepaald jaar € 685 miljard. Een jaar later is het € 696 miljard.

 Hoeveel procent is het bbp toegenomen (één decimaal) ?

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 20


Het Bruto binnenlands product (bbp) van NL is in een bepaald jaar € 685 miljard. Een jaar later is het € 696 miljard.

 Hoeveel procent is het bbp toegenomen (één decimaal) ?
Stijging of daling bereken je door? 
N-O / O x 100 = (696 - 685) / 685 x 100 = 1,6 % gestegen

Slide 6 - Tekstslide

Inkomensvormen

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken inkomensverschillen:
  1. leeftijd
  2. de opleiding die je hebt gevolgd of nodig hebt voor een beroep
  3. ervaring
  4. je prestaties; door bijvoorbeeld bonussen kun je meer verdienen
  5. de mate van verantwoordelijkheid
  6. de zwaarte van het beroep; lichamelijk of geestelijk
  7. de vraag naar bepaald werk

Slide 8 - Tekstslide

personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen over de inwoners. Niet iedereen verdient evenveel geld.

Slide 9 - Tekstslide

Buik Lorenzcurve
Hoe groter de buik bij de Lorenzcurve, hoe schever de inkomensverdeling is.

Slide 10 - Tekstslide

Inkomen per hoofd van de bevolking
Nationaal inkomen Nederland : € 812 miljard
Nederland heeft 17 miljoen inwoners
Bereken het nationaal inkomen van de bevolking


Inkomen per hoofd van de bevolking =
nationaal inkomen : aantal inwoners

€ 812.000.000.000  /  17.000.000 =  € 47.764,71

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt verstaan onder welvaart?
A
de mate waarin men in de behoefte kan voorzien
B
een hoog bruto-inkomen
C
een hoog netto-inkomen
D
het inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 12 - Quizvraag

Het BBP is de waarde van ..
A
de totale productie van een bedrijf
B
de totale productie van alle bedrijven in een land
C
de productie van alle goederen in een land
D
de productie van alle diensten in een land

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de stijging, groei, afname, daling in procenten.
De formule is:
A
nieuw-oud : oud x 100=
B
(nieuw-oud):oud x 100=
C
(oud-nieuw) : 100=

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke inkomensvorm is er geen sprake van een tegenprestatie?
A
inkomen uit bezit
B
inkomen uit arbeid
C
inkomen uit zorg
D
overdrachtsinkomen

Slide 15 - Quizvraag

De schuine lijn in de Lorenzcurve betekent:
A
dat de inkomens ongelijk verdeeld zijn
B
Dat de inkomens gelijk verdeeld zijn.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe boller de curve van een Lorenzcurve hoe groter de
A
Inkomensgelijkheid
B
Inkomensongelijkheid
C
bevolking
D
bevolkingstoename

Slide 17 - Quizvraag

Hoe bereken je het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking?
A
totale jaarinkomen van een land / BBP
B
totale jaarinkomen van een land / het gemiddelde inkomen
C
totale jaarinkomen van een land / het aantal inwoners
D
Totale jaarinkomen van een land : het gemiddelde inkomen.

Slide 18 - Quizvraag

In 2019 was het nationaal inkomen van België 425 miljard. In 2020 420 miljard. Met hoeveel % is het nationaal inkomen gedaald?
Welke formule heb je nodig?
A
deel : geheel x 100
B
(nieuw - oud) : oud x 100

Slide 19 - Quizvraag

Nog niet alles helemaal duidelijk ga dan verder voor extra uitleg.

Als het dan nog niet duidelijk is vergeet dan niet om vragen te stellen!!!

Slide 20 - Tekstslide

Hierna nog de 2 soorten sommen die je na deze paragraaf moet kunnen maken.
Nog drie uitleg filmpjes over :
1.  Welvaart, behoeften en welzijn.
2. Berekenen nationaal inkomen per hoofd van de bevolking 
 3. Lorenzcurve

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video