Morbiditeit

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat onderscheidt endogene factoren van exogene factoren?
A
Exogene factoren komen van binnenuit, endogene factoren van buitenaf.
B
Exogene factoren hebben allee invloed op planten.
C
Er is geen onderscheid tussen beide soorten factoren.
D
Endogene factoren komen van binnenuit, exogene factoren van buitenaf.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn risico's die kwetsbare ouderen kunnen oplopen?

Slide 4 - Woordweb

Wat is de betekenis van psychogeriatrische aandoeningen?
A
Aandoeningen die optreden bij ouderen met psychische problemen.
B
Aandoeningen die voorkomen bij mensen met een verstandelijke beperkingen.
C
Aandoeningen die enkel fysiek van aard zijn.
D
Aandoeningen die alleen bij jongeren voorkomen.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn veelvoorkomende symptomen van dementie?
A
Geheugenverlies, desoriëntatie, verandering in gedrag en taalproblemen.
B
Huiduitslag, ademhalingsproblemen, verlies van eetlust.
C
Spierpijn, hoofdpijn, koorts en vermoeidheid.
D
Misselijkheid, duizeligheid, overgevoeligheid voor licht en geluid.

Slide 6 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een cognitieve functie.

Slide 7 - Woordweb

Welke ogevingsaanpassingen zijn nuttig voor mensen met psychogeriatrische aandoeningen?
A
Onveilige omgeving, rommelige ruimtes, chaotische indeling, drukke sfeer.
B
Overvolle ruimtes, onvoorspelbare veranderingen, harde geluiden, felle verlichting.
C
Veilige omgeving, duidelijke structuur, herkenbare outines, rustige sfeer.
D
Verwarrende indeling, onbekende voorwerpen, complexe taken, onduidelijke communicatie.

Slide 8 - Quizvraag

Werkgeheugen
Langetermijngeheugen
Automatische geheugen
Zonder dat je er bewust bij nadenkt.
Het opslaan en opdiepen of weer terughalen van informatie. 
Waar je informatie korter dan een minuut vasthoudt.

Slide 9 - Sleepvraag

Wat zijn aandachtspunten in de zorg en begeleiding bij patienten met dementie?

Slide 10 - Woordweb

Op welke manier(en) kan je belevingsgerichte zorg leveren?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil tussen Diabetes Mellitus type 1 en 2?
A
Type 1 is met insuline. Type 2 is met medicijnen.
B
Type 1 is met medicijnen. Type 2 is met insuline.

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn symptomen van hyperglykemie?
A
Gewichtstoename, weinig plassen, energiek voelen.
B
Geen symptomen, normaal voelen.
C
Misselijkheid, trage hartslag, hoofdpijn.
D
Veel plassen, dorst, vermoeidheid.

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn aandachtspunten in de zorg bij patiënten met Diabetes Mellitus?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de rol van de VIG'er bij multimorbiditeit?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de rol van de VIG'er bij polyfarmacie?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Wat vonden jullie van de les? Wat zou je anders of nog een keer willen in de les?

Slide 37 - Woordweb

Hoe kan hypoglykemie behandeld worden?
A
Stoppen met insuline.
B
Snelle suikers innemen.
C
Veel water drinken.
D
Een dieet met veel suikers vermijden.

Slide 38 - Quizvraag