M3 - Oriënteren op examen

Exameninfo (3M)
NEDERLANDS

2023-2024
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Exameninfo (3M)
NEDERLANDS

2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoelang duurt een
EXAMEN NEDERLANDS?
A
180 minuten
B
100 minuten
C
120 minuten
D
146 minuten

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Uit welke ONDERDELEN bestaat het
EXAMEN NEDERLANDS?

Slide 5 - Open vraag

Welke SOORTEN TEKSTEN kom je tegen op het EXAMEN NEDERLANDS?

Slide 6 - Open vraag

LEESVAARDIGHEID

Slide 7 - Tekstslide

ONDERWERP

Het onderwerp geeft antwoord op de vraag:

Waar gaat de tekst over?

Je gebruikt hier één of een paar woorden voor.

Slide 8 - Tekstslide

HOOFDGEDACHTE

De hoofdgedachte beschrijf je in één zin.

De zin geeft precies de bedoeling van een tekst/schrijver  weer.



Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp van
HET DAGBOEK VAN ANNE FRANK IS?
A
een ondergedoken Joods meisje beschrijft haar gevoelens
B
oorlog / onderduiken

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je doen, als je het antwoord op een meerkeuzevraag niet weet tijdens het examen?
A
je moeder appen
B
de hele tekst met je buurman bespreken
C
een hulplijn bellen
D
altijd gokken!

Slide 11 - Quizvraag

Welke vier tekstdoelen kun je onderscheiden?

Slide 12 - Open vraag

Welk tekstdoel heeft het artikel met de titel: 'Scholen moeten huiswerkvrij zijn'?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een kernzin?

Slide 14 - Open vraag

Waar vind je de kernzin in een alinea?

Slide 15 - Open vraag


SIGNAALWOORDEN

Slide 16 - Tekstslide

Welke signaalwoorden ken jij al?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat geeft een signaalwoord aan?

Slide 19 - Open vraag

Wat is CITEREN?

Slide 20 - Open vraag

Op welke onderdelen word jij beoordeeld bij het onderdeel schrijfvaardigheid?

Slide 21 - Open vraag

LEESVAARDIGHEID

Slide 22 - Tekstslide

HOE PAK JIJ EEN TEKST AAN?
Start je met het lezen van de tekst
of
start je juist met het globaal lezen van de vragen?

Welke manier brengt jou succes?

Slide 23 - Tekstslide

SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 24 - Tekstslide

Welke schrijfopdracht kan je op het examen verwachten?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Op welke onderdelen word jij beoordeeld bij het onderdeel schrijfvaardigheid?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Welke 'driedeling' heeft een goede tekst?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
AANLEIDING?
A
de leiding aan iemand geven
B
leiding langs het aanrecht
C
botsing met twee auto's
D
reden om iets te gaan doen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
CONVENTIES?
A
afspraken over welke schrijfregels je moet gebruiken
B
afspraken over spellingsregels
C
afspraken over grammaticaregels
D
afspraken over mensenrechten

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
NUANCEREN
A
`waar een tekst over gaat
B
hoe een tekst inelkaar zit
C
een bewering afzwakken door er anders naar te kijken
D
een ander woord voor een tekst begrijpen

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
IEMAND OVERHALEN?
A
iemand iets ook laten vinden
B
iemand tot handelen aanzetten

Slide 35 - Quizvraag