De Menstruatiecyclus: Alles wat je moet weten

De Menstruatiecyclus: Alles wat je moet weten

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat de menstruatiecyclus is en hoe deze werkt.

Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van deze les en wat ze aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet jij al over de menstruatiecyclus?

Wat is de menstruatiecyclus?

De menstruatiecyclus is een natuurlijke cyclus die zich voordoet bij vrouwen vanaf de puberteit tot aan de menopauze.

Leg uit wat de menstruatiecyclus is en hoe deze zich voordoet bij vrouwen.

Fasen van de menstruatiecyclus

De menstruatiecyclus bestaat uit vier fasen: de menstruatie, de folliculaire fase, de ovulatie en de luteale fase.

Beschrijf de vier fasen van de menstruatiecyclus en leg uit wat er in elke fase gebeurt.

De menstruatie fase

De menstruatie fase is de eerste fase van de menstruatiecyclus en duurt gemiddeld 3 tot 7 dagen.

Leg uit wat er gebeurt tijdens de menstruatie fase en hoe lang deze duurt.

De folliculaire fase

De folliculaire fase begint op de eerste dag van de menstruatie en eindigt op de dag van de ovulatie.

Beschrijf wat er gebeurt tijdens de folliculaire fase en wanneer deze begint en eindigt.

De ovulatie fase

De ovulatie fase is de fase waarin de eisprong plaatsvindt.

Leg uit wat de ovulatie fase is en wat er gebeurt tijdens de eisprong.

De luteale fase

De luteale fase begint op de dag van de ovulatie en eindigt op de eerste dag van de volgende menstruatie.

Beschrijf wat er gebeurt tijdens de luteale fase en wanneer deze begint en eindigt.

Hormonen en de menstruatiecyclus

De menstruatiecyclus wordt gereguleerd door hormonen zoals oestrogeen en progesteron.

Vertel de leerlingen over de hormonen die betrokken zijn bij de menstruatiecyclus en hoe deze de cyclus reguleren.

Samenvatting

De menstruatiecyclus is een natuurlijke cyclus die zich voordoet bij vrouwen vanaf de puberteit tot aan de menopauze en bestaat uit vier fasen: de menstruatie, de folliculaire fase, de ovulatie en de luteale fase.

Vat de belangrijkste informatie uit de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.