Literaturgeschichte: Jahrhundertwende und Moderne"

1 / 18

Slide 1: Tekstslide

DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm

1. Literaturgeschichte:

Jahrhundertwende und Moderne

Slide 2 - Tekstslide

Du kennst die Jahrhundertwende und Moderne als Epoche der Deutschen Literaturgeschichte und kannst zwei Vertreter nennen.
Du kannst die wichtigsten Motive der Epoche benennen.
Du kannst die wichtigsten Motive beschreiben und in den historischen Kontext setzen.
Du kannst die wichtigstens Motive mit Hilfe von literarischen Beispielen beschreiben.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Jahrhundertwende und Moderne (1895-1930)

Slide 6 - Open vraag

Jahrhundertwende und Moderne (1895-1930)

Gott/Natur

Religionskritik
Natur aus subjektiver Sicht
Symbolische Überhöhung der Natur

Individuum

Entfremdung
Brüchige Identität
Eingeschränkte Wahrnehmung
Verunsicherung

Gesellschaft

Industrielle Massengesellschaft
Großstadtleben

Historischer Hintergrund

Rasante Entwicklungen in Wissenschaft und Technik
Mischung aus Forschrittglaube und Endzeitstimmung
Der Erste Weltkrieg (1914-1918)
Zwischenkriegszeit

Literarischer Hintergrund

Unterschiedliche Richtungen: Impressionismus, Symbolismus, Expressionismus, Dadaismus und Neue Sachlichkeit
L'art pour l'art (Kunst als autonom, dient keinem äußeren Zweck)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Drei Merkmale des fin de siécle

Versnelling van de ontwikkelingen op het gebied van de wetenschap en techniek
sociale conflicten
optimisme versus eindtijdstemming.

Slide 10 - Tekstslide

Was bedeutet l'art pour l'art?

2 De kunst moet autonoom worden en niet tegemoetkomen aan doelen die daarbuiten liggen.

Slide 11 - Tekstslide

3 künslterische Strömungen + Merkmale

3 Expressionisme: Komt in opstand met schreeuwende kleuren en vertrokken perspectieven tegen de kijkgewoontes van de burgerlijke wereld. Het hectische leven in de grote stad en de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) met de miljoenen doden en gewonden zijn centrale thema’s.

Dadaïsme: De dadaïsten rebelleren tegen maasschappelijke en artistieke conventies met hun zogenaamde Anti-Kunst. Ze werken met shock, chaos en schandaal. Ze vernietigen de traditionele kunstvormen en vermengen eerder streng gescheiden artistieke middelen zoals poëzie, kunst, film en muziek. -> Lautgedichte (Hub Ball)

Kubisme: Voltrekt de overgang naar abstracte kunst.