Hoofdstuk 1: Krachten (K3)

Hoofdstuk 1: Krachten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Krachten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Uitleg paragraaf 1.1: Krachten herkennen
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Krachten herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Krachten herkennen
- Krachten zie je niet
- Effect op krachten wel

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn effecten van krachten?
- snelheid
- richting
- vorm

Slide 5 - Tekstslide

Soorten krachten

Slide 6 - Woordweb

Soorten krachten
- Zwaartekracht
- Spierkracht
- Veerkracht
- Spankracht
- Magnetische kracht

Slide 7 - Tekstslide


Wie of wat kunnen spierkracht uitoefenen?
A
alleen mensen
B
alleen dieren
C
mensen en dieren
D
mensen, dieren en machines

Slide 8 - Quizvraag

Krachten tekenen
- aangrijpingspunt
- richting
- lengte

Slide 9 - Tekstslide

Krachten tekenen
Vector

Slide 10 - Tekstslide

Massamiddelpunt
Welke kracht is hier getekend?       

Slide 11 - Tekstslide

1.2 Krachten meten

Slide 12 - Tekstslide

Spankracht en Spierkracht
Wat is het verschil hier tussen?

Slide 13 - Tekstslide

Spankracht en Spierkracht
Wat is het verschil hier tussen?

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 9
Hoe heet de kracht waardoor het elastiek uitrekt?
de spierkracht (van het meisje)

Hoe heet de kracht die op de handen van het meisje werkt?
de veerkracht (van het elastiek)

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht

Slide 16 - Quizvraag


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 17 - Quizvraag

Spiraalveer uitrekken

Slide 18 - Tekstslide

Eenheid van kracht
  • Eenheid is de maat waarin je iets meet
  • Kracht meet je in Newton (afgekort: N)
  • Grootheid kracht afkorten: F

zie Binas

Slide 19 - Tekstslide

De kracht meten we in ...
A
Newton
B
Kilogram
C
Meters
D
Meters per seconde

Slide 20 - Quizvraag

Formule zwaartekracht
Jan heeft een massa van 50 kg. 
De zwaartekracht op Jan wordt dan:

Formule: Fz = m x g
m = 50 kg
g = 10 N/kg
Fz = 50 x 10 = 500 N

Slide 21 - Tekstslide

Formule zwaartekracht
Zwaartekracht = massa x 10
Afgekort: Fz = m x 10
10 = de gravitatie > afgekort g
Formule wordt: Fz = m x g

Slide 22 - Tekstslide

Oefening zwaartekracht
Een glas water heeft een massa van 300 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

Slide 23 - Tekstslide

Oefening zwaartekracht
Een glas water heeft een massa van 300 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

Formule: Fz = m x g
m = 300 / 1000 = 0,300 kg
g = 10 N/kg 
Fz = 0,300 x 10 = 3,0 N

Slide 24 - Tekstslide

Krachtenschaal
Bij het tekenen van een vector gebruik je een krachtenschaal.

Voorbeeld: 1 cm = 20 N
- Vector getekend van 2 cm 
- Kracht wordt dan: 2 cm x 20 N = 40 N



Slide 25 - Tekstslide

krachtenschaal 1 cm = 50 N
de krachtenpijl is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

1.3 Netto kracht

Slide 28 - Tekstslide

Krachten in evenwicht
Kist beweegt niet: krachten zijn in evenwicht

Slide 29 - Tekstslide

Krachten in evenwicht
Normaal kracht (Fn)
Schaal gaat niet door de tafel heen

Slide 30 - Tekstslide

Krachten in evenwicht
3 voorwaarden:
  1. Krachten zijn even groot
  2. Krachten hebben tegengestelde richting 
  3. Krachten liggen op dezelfde lijn


Slide 31 - Tekstslide

Netto kracht
Netto kracht is optelsom van de krachten
Netto kracht = 0 N

- Krachten in dezelfde richting: bij elkaar optellen
- Krachten in tegengestelde richting: van elkaar aftrekken

Slide 32 - Tekstslide

Hoeveel Newton is de netto kracht als de krachten in evenwicht zijn?
A
1 N
B
0 N
C
10 N
D
0,1 N

Slide 33 - Quizvraag

Oefening
F1 = 15 N                  F2 = 25 N
Wat is de netto kracht op de doos?
Welke kant gaat hij op?

Slide 34 - Tekstslide

Oefening
F1 = 15 N                  F2 = 25 N
Wat is de netto kracht op de doos?
Welke kant gaat hij op?

Tegengestelde richting, dus van elkaar aftrekken
Netto kracht = 25 - 15 = 10 N
De netto kracht werkt naar rechts

Slide 35 - Tekstslide

Meerdere krachten
Stap voor stap werken:
- Eerst in dezelfde richting optellen
- Dan in tegengestelde richting aftrekken
- Dan heb je de netto kracht

Slide 36 - Tekstslide

Meerdere krachten
Touwtrekwedstrijd met 4 leerlingen:
- Boris en Karin trekken naar rechts: Boris met 545 N en Karin met 642 N.
- Nina en Koos trekken naar links: Nina met 521 N en Koos met 664 N. 
Welke partij gaat winnen?

Slide 37 - Tekstslide

Meerdere krachten
Touwtrekwedstrijd met 4 leerlingen:
- Boris en Karin trekken naar rechts: 545 N + 642 N = 1187 N
- Nina en Koos trekken naar links: 521 N + 664 N = 1185 N
Welke partij gaat winnen?

Netto kracht = 1187 - 1185 = 2 N
Boris en Karin gaan winnen

Slide 38 - Tekstslide

1.4 Krachten in werktuigen

Slide 39 - Tekstslide