Samengestelde zin 2vwo

10 min lezen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 min lezen

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

- Quiz zinsdelen tot nu toe
- Uitleg samengestelde zin
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Quiz Zinsdelen
Wat weet je van ow, wg, 
lv, mv, bwb, vv, bijv.bep,
obwb en bijst?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp (lv) in de zin:
De piranha rook bloed.
A
De
B
piranha
C
rook
D
bloed

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bwb in de zin:
We hebben woensdag een toets.
A
We
B
hebben
C
woensdag
D
een toets

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het wg in deze zin:
Jij gedraagt je vandaag!
A
Gedraagt je
B
Jij gedraagt
C
Gedraagt
D
Gedraagt vandaag

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het wg in de volgende zin:
De kapper scheert zich altijd.
A
Scheert
B
Scheert zich
C
De kapper scheert
D
Scheert altijd

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het lv in de volgende zin:
De kapper scheert zich altijd.
A
De kapper
B
scheert zich
C
zich
D
altijd

Slide 8 - Quizvraag

Welk voorzetsel hoort bij twijfelen?
A
op
B
voor
C
tegen
D
aan

Slide 9 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
De arts zorgt...
A
na de zieken
B
voor de zieken
C
in het ziekenhuis
D
op het ziekenhuis

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het vv in deze zin:
Tijdens zijn studie maakte Tobias kennis met archeologie.
A
Tijdens zijn studie
B
maakte Tobias kennis
C
met archeologie
D
tijdens, met

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de bijv.bep in de volgende zin?
De antieke vaas ligt op zolder.
A
De antieke vaas
B
de
C
antieke
D
vaas

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de bijv.bep in de volgende zin?
De gezondheid van de mensen wordt gecontroleerd.
A
De gezondheid
B
van de mensen
C
De gezondheid van de mensen
D
De mensen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de bijv.bep in de volgende zin:
Ik ben met de zeer moeilijke opleiding gestopt.
A
zeer moeilijke
B
moeilijke
C
zeer moeilijke opleiding
D
moeilijke opleiding

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de obwb in de volgende zin:
Ik ben met de zeer moeilijke opleiding gestopt.
A
zeer moeilijke
B
moeilijke
C
zeer
D
zeer moeilijke opleiding

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de obwb van de volgende zin:
Marianne was heel behulpzaam
A
Marianne
B
was
C
heel
D
behulpzaam

Slide 16 - Quizvraag

Combineer de uitleg en het juiste onderdeel.
Staat vaak tussen komma's en duidt hetzelfde object aan als de woorden ervoor: Max, mijn beste vriend.
Dit zegt iets over de kern als het een znw of een vnw is: een Engels kasteel
Dit zegt iets over een kern dat geen znw of vnw is: een groot Engels kasteel.

Bijv.bep


Bijst.

Obwb

Slide 17 - Sleepvraag

Samengestelde zinnen
Normaal heb je een enkelvoudige zin:
 ‘Brit tekent in haar schrift.’

Bij samengestelde zinnen zijn er twee zinnen aan elkaar geplakt:
 ‘Brit tekent in haar schrift en Tessa maakt aantekeningen.’

De zinnen worden aan elkaar geplakt door de toevoeging van een voegwoord zoals:
 en, maar, dus, terwijl, toen, omdat, zodat, als, want

Een samengestelde zin kent twee persoonsvormen.
Wat zijn de persoonsvormen in de voorbeeldzin hierboven?




Slide 18 - Tekstslide

Enkelvoudige of samengestelde zin?
Tijdens de les rekenen werd Marco uit de klas gehaald.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdzin en bijzin
Als zinnen samengesteld zijn is één zin vaak belangrijker dan de andere, die zin noemen we de hoofdzin en de ander de bijzin.

Bij de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm vaak naast elkaar, er past bijna nooit een ander zinsdeel tussen.

Let op: soms zijn allebei de zinnen even belangrijk en zijn er twee hoofdzinnen, maar je kan nooit een bijzin hebben als er niet ook een hoofdzin is!

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
2 hoofdzinnen: Yunus neemt een jas mee, want het KNMI voorspelt regen.

Hoofdzin en bijzin: Omdat het KNMI regen voorspelt, neemt Yunus een jas mee.


Slide 21 - Tekstslide

TIP
Maak de zin vragend, dan staat de hoofdzin vooraan!

Slide 22 - Tekstslide

Welk deel is de bijzin?
Nathalie heeft met hem afgesproken dat hij de treinkaartjes betaalt.
A
Nathalie heeft met hem afgesproken.
B
Dat hij de treinkaartjes betaalt

Slide 23 - Quizvraag

Nevenschikkend en onderschikkend
Samengestelde zinnen worden ook wel nevenschikkend of onderschikkend genoemd.

Nevenschikkende zinnen zijn twee zinnen van hetzelfde niveau, dus 2 hoofdzinnen of 2 bijzinnen.

Onderschikkende zinnen zijn twee zinnen van verschillend niveau, dus een hoofdzin en een bijzin.

Slide 24 - Tekstslide

Onderschikkend of nevenschikkend?
Het is niet zo dat ik niet mee wil, maar ik moet nog veel leren.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 25 - Quizvraag

Welk onderdeel van grammatica vind je nog lastig?

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag
Maken §9 samengestelde zinnen
in de online methode

Slide 27 - Tekstslide