introductie les deel 2

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Tijdens de les weet je de keukenregels, en je past deze regels toe.
  2. Aan het einde van de les kun je afwassen volgens de regels. 

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Toets
  • Terugblikken
  • Regels 
  • Cup a soup  maken

Slide 4 - Tekstslide

Toets
  • Niet spieken -> anders telt je toets niet mee.
  • Bij dringende vragen, steek je je hand omhoog. 
  • Niet lopen door het lokaal. 
  • Voor de toets gebruik je geen Chromebook.
  • Ben je klaar? Toets over de kop op de hoek van de tafel.
  • Ben je klaar? In stilte iets voor jezelf doen op je plek.
  • Maximaal 15 minuten.

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoe ging de toets?
  • Wat hebben we vorige week gedaan?
  • Wat ging goed?

Slide 6 - Tekstslide

Regels
  1. Niet rennen in het lokaal.
  2. Chromebook, etui en oordopjes in het lokaal. 
  3. Chromebook alleen open bij toestemming van de docent.
  4. Als ik praat, zijn jullie stil.
  5. Als 1 van jullie iets uitlegt, zijn wij stil.
  6. Vingers opsteken als je iets wilt zeggen -> niet roepen door het lokaal.
  7. Wil je iets buiten het lokaal -> toestemming vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Cup a soup
  • Doel? leren omgaan met vuur, leren hoe je moet afwassen, toepassen van de keukenregels en leren samenwerken in de keuken.
  • Wat doe je voordat je gaat koken?
  • Als cup a soup klaar is, op je plek opdrinken (is heet) (tafeldekken).
  • Hierna met je groepje afwassen, afdrogen en schoonmaken.

Slide 8 - Tekstslide

Afwassen
  • Gebruikte spullen eerst voorspoelen
  • Teiltje met sop, afdruiprek, afwasborstel/spons, theedoek -> klaarleggen/klaarzetten
  • Van schoon naar vuil en van glaswerk naar pannen afwassen. 
  • Het sop spoel je van de spullen af.
  • De spullen die afgewassen zijn, zet je in het afdruiprek.
  • Iemand anders kan ondertussen de spullen afdrogen. 
  • Degene die afdroogt zet de droge spullen weer op de juiste plek terug.
  • Alles afgewassen? Teiltje afspoelen en afdrogen. Afdruiprek ook afdrogen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ging het?
  • Wat ging goed?
  • Wat kon beter?
  • Wat heb je geleerd? 

Slide 10 - Tekstslide