Les 2 - H7.1A Lineaire ongelijkheid

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Opstart:      5 min                                                                                  

Je weet al hoe je kwadraten en wortels en rekenvolgorde op je rekenmachine invoert en berekent

Periodieke verbanden

periode, amplitude

Werken met planner

Hoe herken je een periodiek verband, periode, evenwichtsstand en amplitude

Voorkennis: les1 opdr. 1 t/m 9 en les 2 opdr. 1, TO, 2, 3, 4, 5

Op het bord opdr. 6

H6.1 

Planner invullen en laat docent gemaakte opdr. zien!

Maak de rest van de opdr. thuis af volgens PLANNER!

• Direct oplossen
• Kan alleen bij x2=c of (x+a)2=c
• Ontbinden in factoren
• Kan je niet altijd toepassen
• Kwadraatafsplitsen
• Kan je altijd toepassen, maar soms veel rekenwerk
• De abc-formule
• Kan je altijd toepassen, vaak zonder veel rekenwerk

5.3A - kwadratischfe vergelijkingen oplossen

Aan het einde van deze les:

• Kan ik lineaire ongelijkheden oplossen

lineaire ongelijkheden

f(x)=150+15x

g(x)=30x

150+15x>30x

lineaire ongelijkheden

lineaire ongelijkheden oplossen

LET OP

bij lineaire ongelijkheden klapt het ongelijkheidsteken om als je deelt door een negatieve coefficient

Lineaire ongelijkheid oplossen

Lineaire ongelijkheid oplossen

hoe luidt de abc-formule

1. 
2. 

1. a) Paul wil de ABC-formule gebruiken om de volgende vergelijking op te lossen.
x2 + x – 5 = 0
Wat zijn de waarden van van a, b en c.

1. a=2 b=1 c=-5
2. a=1 b=-5 c=1
3. a=2 b=-5 c=1
4. a=1 b=1 c=-5

Ontbinden in factoren betekent:

1. een vergelijking oplossen
2. de abc-formule gebruiken
3. tussen haakjes schrijven
4. geen idee

Welke methode gebruik je?

9x​2​​=18x

1. x​2​​=c
2. som/ product methode
3. gemeenschappelijke factor
4. ABC formule

Welke methode gebruik je?

3x​2​​−75=0

1. x​2​​=c
2. som/ product methode
3. gemeenschappelijke factor
4. ABC formule

Kies de juiste oplosmethode:
2x² - 5 x + 7 = 0

1. product-som methode (....)(....) = 0
2. Enkele haakjes ...(.......)=0
3. wortel trekken
4. abc-formule

Hoeveel oplossingen heeft de abc-formule als D > 0?

1. 0
2. 1
3. 2

Welke methode gebruik je voor
(3x – 6)² = 25

1. x² - c² = 0
2. x buiten haakjes halen
3. product-som-methode
4. ABC-formule

Voor de discriminant in de abc-formule geldt:

D=b​2​​−4ac

1. waar
2. niet waar
3. geen idee

Wat zou je kiezen?

1. ontbinden
2. abc formule

Welke vergelijking

is alleen met de 

abc-formule op te lossen

A:x​2​​−3x−28=0

B:(x+11)​2​​−5=2

C:3x​2​​+6x=−2

1. A
2. B
3. C

Wat zou je kiezen?

1. ontbinden
2. abc formule

x​2​​−4x−12=0

1. Ontbinden in factoren
2. abc-formule

We gaan onze vergelijking oplossen met de
abc-formule.

Wat doen we eerst?

1. de vergelijking oplossen
2. ontbinden in factoren
3. de discriminant uitrekenen
4. de abc-formule gebruiken