Les 2: de tijdrekening

Les 2: de tijdrekening
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2: de tijdrekening

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleiding
Geschiedenis onderzoekt het verleden van de mens.
Dat verleden gaat van zeer lang geleden tot nog maar pas gebeurd. In die lange periode ontstaan en verdwijnen menselijke samenlevingen.
Geschiedenis heeft dus met de tijd te maken.

Slide 3 - Tekstslide

  • Hoe deel je die tijd overzichtelijk in?
  • Hoe kies je een vertrekpunt voor een tijdsindeling?
  • Heeft elke samenleving hetzelfde vertrekpunt?
  • Hoe stel je de tijd zichtbaar voor? 

Slide 4 - Tekstslide

1. Elke samenleving heeft een eigen tijdrekening
Tijdrekening = jaren tellen vanaf een bepaald vertrekpunt
onze samenleving               christelijke tijdrekening
                                                       (geboorte van Christus)
      moslims                              islamitische jaarrekening 
(622: de vlucht van de profeet Mohammed uit de stad Mekka)
      joden                                     joodse tijdrekening
                                                    (3761 v.C: de schepping van de wereld)                    

Slide 5 - Tekstslide

Het jaar nul
A
bestaat WEL
B
bestaat NIET

Slide 6 - Quizvraag

De christelijke tijdrekening begint met
A
de geboorte van Christus
B
de kruisiging van Christus

Slide 7 - Quizvraag

De islamitische tijdrekening is ... dan de christelijke tijdrekening.
A
ouder
B
jonger

Slide 8 - Quizvraag

De joodse tijdrekening is ... dan de christelijke tijdrekening.
A
ouder
B
jonger

Slide 9 - Quizvraag

2. Om de tijd te kunnen indelen, gebruiken we een aantal begrippen
  • v.C.
  • gewoon het jaartal
  • begin- en eindjaar van een eeuw: 1                 100
  • decennium, eeuw, millennium
  • generatie

Los opdracht 2, 3 en 4 op in je kaft

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

In welke eeuw situeren we de herontdekking van Amerika door Columbus in 1492?
A
13e eeuw
B
14e eeuw
C
15e eeuw

Slide 12 - Quizvraag

In welke eeuw situeren we het jaar 4?
A
1e eeuw
B
4e eeuw
C
2e eeuw

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

In welke eeuw situeren we het jaar 4 v.C.
A
1e eeuw v.C.
B
2e eeuw v.C.
C
4e eeuw v.C.

Slide 15 - Quizvraag

In welke eeuw situeren we het jaar 800 v.C.?
A
800e eeuw v.C.
B
8e eeuw v.C.
C
9e eeuw v.C.

Slide 16 - Quizvraag

In welke eeuw situeren we het jaar 3500 v.C.?
A
35e eeuw v.C.
B
36e eeuw v.C.

Slide 17 - Quizvraag

3. We gebruiken een 'tijdlijn' om de tijd zichtbaar voor te stellen
Tijdlijn:
  • horizontale of verticale as met een vertrek- en eindpunt
  • chronologische volgorde
  • een jaartal wordt voorgesteld met een streepje
  • leren lezen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke koning regeert het langst?

Slide 20 - Open vraag

Welke koning voor Albert II kent de kortste regeerperiode?

Slide 21 - Open vraag

Welke koningen worden nog opgevolgd tijdens hun leven?

Slide 22 - Open vraag

4. Onze geschiedenis wordt ingedeeld in zeven tijden

Slide 23 - Tekstslide

Alle tijden duren even lang.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Wij leven in de hedendaagse tijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Het jaar 1 valt in de middeleeuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De vroegmoderne tijd komt voor de moderne tijd.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

De nieuwe tijden in tijdlijn 2 vallen in de secundaire school uiteen in drie tijden.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

De prehistorie/oudheid vallen in de secundaire school uit elkaar in twee aparte tijden.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De hedendaagse tijd duurt langer dan de middeleeuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
oude Nabije Oosten
prehistorie
hedendaagse tijd
klassieke oudheid
middeleeuwen
moderne tijd
vroegmoderne tijd

Slide 31 - Sleepvraag