Het leger van Caesar, partim 2
1 / 16
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Tot welk onderdeel van het leger behoorden de meeste soldaten?
A
Cavalerie (te paard)
B
Infanterie (te voet)
C
Auxilia (hulptroepen)
D
Slingeraars en boogschutters
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Waar of niet waar? De Galliërs pasten het model van hun galea aan aan het Romeinse model.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Waarin schuilt nu de kracht van het Romeinse leger?
A
De bewapening
B
Het grotere aantal soldaten
C
Hun ijzeren discipline
D
Hun angstwekkende reputatie
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Waar of niet waar? De Romeinen sloegen enkel een kamp op als ze dichtbij de vijand waren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Waarom doen ze dit?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoe veel soldaten deelden een tent?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 12 - Quizvraag
In welke periode werd er traditioneel niet gevochten?
A
De winter
B
De lente
C
De herfst
D
De zomer
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer startte het "oorlogsseizoen" dan weer?
A
maart
B
april
C
mei
D
juni
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hoe verschilt een hiberna van een gewoon castra?
