Traject 1 XL - deel 2, les 1: tekstsoorten en tekstdoelen

TEKSTTYPES
TEKSTSOORTEN
TEKSTDOELEN
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

TEKSTTYPES
TEKSTSOORTEN
TEKSTDOELEN

Slide 1 - Tekstslide

1. TEKSTTYPES
Elke dag komen wij heel wat geschreven taal tegen.
Er bestaan dan ook heel wat teksten.
Welke teksttypes herken jij op de volgende slide?
Je kent ze zeker en vast.
Sleep de juiste combinaties bij elkaar!

Slide 2 - Tekstslide

de advertentie
het stripverhaal
sms
het gedicht

Slide 3 - Sleepvraag

Herken je ook deze teksttypes?
Kijk goed naar de afbeelding.
Herken je het teksttype?
Schrijf ook telkens het lidwoord 
DE of HET.
Bijvoorbeeld: de advertentie

Slide 4 - Tekstslide


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag

2. TEKSTSOORTEN
Al deze teksttypes behoren tot een bepaalde tekstsoort.
We onderscheiden 7 tekstsoorten:
  1. informerende teksten
  2. ontspannende teksten
  3. emotieve teksten
  4. persuasieve teksten
  5. opiniërende teksten
  6. narratieve teksten
  7. prescriptieve teksten

Slide 8 - Tekstslide



Welke tekstsoort zie je?

Slide 9 - Tekstslide


A
opiniërende tekst
B
ontspannende tekst
C
prescriptieve tekst
D
persuasieve tekst

Slide 10 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 11 - Tekstslide


A
informatieve tekst
B
ontspannende tekst
C
narratieve tekst
D
prescriptieve tekst

Slide 12 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 13 - Tekstslide


A
informatieve tekst
B
ontspannende tekst
C
narratieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 14 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 15 - Tekstslide


A
narratieve tekst
B
ontspannende tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 16 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 17 - Tekstslide


A
narratieve tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 18 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 19 - Tekstslide


A
opiniërende tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 20 - Quizvraag



Welke tekstsoort zie je?

Slide 21 - Tekstslide


A
opiniërende tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
narratieve tekst

Slide 22 - Quizvraag

3. Tekstdoelen
Een schrijver heeft met zijn tekst een doel.
Hij wil de lezer informeren, ontroeren, overtuigen enz.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil informatie geven. Hij wil iets vertellen over een onderwerp. Je leest deze tekst omdat je iets wilt weten.
A
informeren
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil dat de lezer het vooral leuk vindt om de tekst te lezen. Jij leest deze tekst in je vrije tijd.
A
instructies geven
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil gevoelens bij je opwekken. Dit kunnen positieve of negatieve gevoelens zijn.
A
informeren
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil jouw handelen sturen.
A
informeren
B
instructies geven
C
verhaal vertellen
D
ontroeren

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
ONTSPANNEN
B
ONTROEREN
C
INFORMEREN
D
OVERTUIGEN

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk type tekst is dit?
(gebruik ook het lidwoord DE of HET)

Slide 31 - Open vraag

Wat is het DOEL van een formulier?
A
OVERTUIGEN
B
ONTROEREN
C
INFORMEREN
D
ONTSPANNEN

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Welk type tekst is dit?
(gebruik ook het lidwoord DE of HET)

Slide 34 - Open vraag

Wat is het DOEL van van een gedicht?
A
INFORMEREN
B
ONTROEREN
C
OVERTUIGEN
D
ONTSPANNEN

Slide 35 - Quizvraag

Ik begrijp wat teksttypes zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 36 - Poll

Ik begrijp wat tekstsoorten zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 37 - Poll

Ik begrijp wat tekstdoelen zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 38 - Poll

De vragen lukten goed.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 39 - Poll