KB2.1.colege2.syntaxis

Hoe denk je terug aan de lessen grammatica op school?
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
Kennisbasis NederlandsHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe denk je terug aan de lessen grammatica op school?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De juffen drinken hun thee 's middags in hun lokaal.
1. Noteer de bwb:

Slide 6 - Open vraag

De juffen/ drinken/ hun thee /'s middags/ in hun lokaal.
pv = drinken
ow = de juffen
ww.gez = drinken
lv = hun thee
mv = /
bwb = 's middags, in hun lokaal (wanneer, waar)

Slide 7 - Tekstslide

Ik wil over drie jaar meester worden.
2. Noteer nw.gez:

Slide 8 - Open vraag

Ik/ wil/  over drie jaar/ meester/ worden.
pv = wil
ow = ik
nw.gez = wil meester worden (meester = naamwoordelijk deel)
lv = /
mv = /
bwb = over drie jaar (wanneer)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De juffen drinken thee 's middags in hun eigen lokaal.

3. drinken = woordsoort:
A
hulpwerkwoord (hww)
B
zelfstandig werkwoord (zww)
C
koppelwerkwoord (kww)
D
bijwoord (bw)

Slide 12 - Quizvraag

De juffen drinken thee 's middags in hun eigen lokaal.

4. 's middags = woordsoort:
A
voorzetsel (vz)
B
voegwoord (vw)
C
zelfstandig naamwoord (znw)
D
bijwoord (bw)

Slide 13 - Quizvraag

De juffen drinken thee 's middags in hun eigen lokaal.

5. eigen = woordsoort:
A
bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
B
voegwoord (vw)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
bijwoord (bw)

Slide 14 - Quizvraag

Ik wil over drie jaar meester worden.

6. over = woordsoort:
A
voorzetsel (vz)
B
voegwoord (vw)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
bijwoord (bw)

Slide 15 - Quizvraag

Ik wil over drie jaar meester worden.

7. drie = woordsoort:
A
voorzetsel (vz)
B
telwoord (tw)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
bijwoord (bw)

Slide 16 - Quizvraag

Ik wil over drie jaar meester worden.

8. worden = woordsoort:
A
zelfstandig naamwoord (znw)
B
hulpwerkwoord (hww)
C
koppelwerkwoord (kww)
D
zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 17 - Quizvraag

Vragen over de kennisbasis / taaltoets?

Slide 18 - Open vraag