Observeren en rapporteren

Observeren en  Rapporteren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
zorggerelateerde vakkenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Observeren en  Rapporteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stappen neem je?

* Waarnemen
*Observeren
*Signaleren
*Rapporteren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waarnemen?

Slide 3 - Open vraag

Waarnemen:
Opnemen van informatie d.m.v. de zintuigen
Onbewust, de hele dag, elk moment
Selectief waarnemen: Je bepaalt (bewust of onbewust) zelf wat je wilt waarnemen
Waarnemen
Waarnemen:
  • Opnemen van informatie d.m.v. de zintuigen
  • Onbewust, de hele dag, elk moment
  • Selectief waarnemen: Je bepaalt (bewust of onbewust) zelf wat je wilt waarnemen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen
  • Oren= luisteren
  • Ogen= kijken
  • Tastzin= voelen
  • Reukzin= ruiken
  • Smaakzin = proeven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?

Slide 6 - Open vraag

Observeren is het doelbewust gebruik maken van je zintuigen om informatie te verzamelen over de zorgvrager.
Observeren

Bewust, doelgericht iets waarnemen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiemethodes
  • Zonder meetinstrument, gebruik van zintuigen.
  • Met meetinstrument, een risicosignalering lijst, tensiemeter.
  • Multidisciplinaire meetinstrument: Vanuit elke zorgverlener wordt gekeken naar de patiënt, om een duidelijk beeld te krijgen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager. 
  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot eventuele acties.
  • De stap na signaleren = rapporteren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom is rapporteren belangrijk?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Rapporteren
Het schriftelijk/mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen. 

Je rapporteert het zorgproces van de zorgvrager

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er allemaal in
een rapportage?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

rapportage
Wie rapporteert: 
Iedereen die bij de zorg betrokken is

Wat rapporteer je: 
Alle informatie die belangrijk is voor goede zorgverlening. 
Bijvoorbeeld hoe het gaat met iemand, evt. problemen, behaalde doelen, veranderingen, wensen, afspraken, etc.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je op letten als je een rapportage schrijft? Noem drie punten.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rapportage
  • Eenduidig (begrijpelijk voor iedereen) 
  • Objectief 
  • Concreet 
  • Zorgvuldig 
  • Hoofd- en bijzaken scheiden 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel bij rapporteren 
SOAP methode 
Kan helpen om rapportage concreet en duidelijk op te schrijven 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
De SOAP-methode structureert het rapporteren. Dit geeft niet alleen een beter overzicht, maar biedt ook veel mogelijkheden om beter te observeren, te analyseren en om betere zorgplannen te maken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOAP methode
S: Subjectieve gegevens
O: Objectieve gegevens
A: Analyse van het probleem
P: Planning

Slide 18 - Tekstslide

Subjectief: Wat de cliënt zegt over zijn eigen belevingen.
Objectief: De directe observatie van de situatie door de medewerker.
Analyse: Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.
Plan: Wat de medewerker vervolgens gaat doen.

Slide 19 - Video

Filmpje is zonder geluid
Subjectief: 

Wat de cliënt zegt over zijn eigen belevingen.
Meneer zegt dat hij zich niet goed voelt. Hij heeft buikpijn en hoofdpijn

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief: 
De directe observatie van de situatie door de medewerker. Met andere woorden: het gedrag van de cliënt zoals de medewerker dit waarneemt.
Meneer heeft koorts (39.4 ) Hij heeft vandaag niet gegeten en alleen wat water gedronken. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse: 
Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.
Meneer heeft vermoedelijk een griepvirus opgelopen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan:
Hier schrijf je op wat je gedaan hebt of de volgende keer zou kunnen doen.
Graag vanavond en morgenochtend nog een keer de temperatuur opnemen en een vochtbalans bijhouden

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD RAPPORTAGE VOLGENS SOAP
Subjectief:
Mevrouw weigerde haar middag-medicijnen en zei dat ze ze niet meer wilde hebben. 
Objectief:
Werd onrustig en raakte van streek.
Analyse: 
Weigert in de regel geen medicijnen, maar ik heb pas kort geleden met mevrouw kennisgemaakt en ze kent me niet goed.
Plan:
Ik zal wat tijd samen met haar doorbrengen zodat ze meer vertrouwd raakt met mijn gezelschap en vraag haar of zij de medicijnen later wil innemen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD RAPPORTAGE VOLGENS SOAP
Subjectief: Mevrouw Donkersloot zegt dat er steeds iemand haar kamer binnenkomt en dat ze de reden daarvan niet begrijpt.
Objectief Ligt in bed en weigert tegen anderen te praten.
Analyse Ze aanvaardt de ziekenhuisomgeving niet voor wat die is. Is waarschijnlijk angstig door haar ervaringen.
Plan Doorgaan met het vastgestelde verpleegplan.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wees specifiek!
Niet zo.. 
Mw. ging vandaag vaak naar het toilet.

Maar zo..
Mw. ging vandaag 5x naar het toilet , normaal is dit 3x

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies