Unité 3 oefen SO apprendre 1,2,3,4

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> een vlog over school begrijpen
> teksten begrijpen over Franse jongeren op school
> korte gesprekken over schoolvakken en hobby's begrijpen
>vertellen welke vakken je goed kunt en welke je leuk vindt
> in een Franse WhatsApp een afspraak met vrienden maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

> oefen SO


dictee
1. lundi j'ai une interro des maths
2 il termine son travail
3. qu'est-ce que c'est une comédie musicale
4. ma prof d'anglais est strict
5. ma matière préférée est la géo
6. sauf
7. souvent
8. la note
9. les devoirs
10. bientôt 


Slide 4 - Tekstslide

dictee
1. lundi j'ai une interro des maths 
2 il termine son travail
3. qu'est-ce que c'est une comédie musicale
4. ma prof d'anglais est strict 
5. ma matière préférée est la géo 
6. sauf
7. souvent
8. la note
9. les devoirs
10. bientôt 
  1. Vous redoublez        9. Jack travaille
  2. on écoute                 10 je mange
  3. Elles détestent        11. elle pratique 
  4. il habite                     12. tu donnes 
  5. je divorce                  13 vous détestez
  6. Pierre arrive             14. Eliza joue
  7. ils dansent                15. ils préférent
  8. Tu commences 






Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. jullie/u blijft zitten                        9. Jack werkt
  2. wij/men luistert                           10ik eet
  3. zij hebben een hekel aan          11. zij doet aan 
  4. hij woont                                         12. jij geeft
  5. ik scheid(scheiden)                  13 jullie/u hebben een hekel aan
  6. Pierre komt aan                        14. Eliza speelt
  7. zij (mmv) dansen                     15. zij (mvm) heben liever
  8. jij begint 






Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Mardi j'ai anglais, francais. maths et histoire.
  2. Mercredi on a une interro dans notre agenda.
  3. Dans mon sac à dos  j'ai mon livre, et mon cahier.
  4. Je suis fort en géo mais je suis nul en biologie. 


1. het schoolvak
2. gauw
3. de dag
4. de leerling 
5. tekenen
6. behalve
7 wat 
8 woensdag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Dinsdag heb ik engels, frans wiskunde en geschiedenis 
  2. woensdag hebben wij een overhoring in onze agenda
  3. in mijn rugzak heb ik mijn boek en mijn schrift.
  4. Je suis fort en géo mais je suis nul en biologie. 


1. la matière
2. bientôt
3. le jour
4. l'élève 
5. dessiner
6. sauf
7 qu'est-ce que c'est 
8 mercredi 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Hij heeft een computer spel
  2. wij spelen in de musical 
  3. de les is moeilijk 


1. ik begin
2. hij speelt
3. men eindigt
4. u heeft een hekel aan
4a. zij blijven zitten (mmv)
4b. jij doet aan 
4c. ik teken 
5. jullie vragen
6. wij beginnen
7 Lousia geeft
8. zij praat
9. zij kijken naar (mvm)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagzinnen HV1

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


> corriger grammaire 1 page 91-92

> fini? faites > socrative ww op -er
1ste: MOOI5003
2de: MOOI5719
les devoirs; apprenez apprendre 4 page 101
répéter apprendre 1,2,3 page 100-101
> extra uitleg? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden op -er
danser = dansen, maar je kan ook zeggen: ik dans

In het Nederlands:
Ik dans
Jij danst
Hij/zij/men danst
Wij dansen
Jullie dansen
Zij dansen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden op -er
In het Frans zeggen wij ook niet: ik dansen (je danser)
Daarom moeten wij dit vervoegen!
Stappenplan:

Stap 1
Het hele werkwoord op er - er is de stam
ex. danser -> dans-er, dus de stam is dans

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden op -er
Stap 2: plak achter de stam de juiste uitgang.
Uitgangen:
Je (ik) : stam + e
Tu (jij) : stam + es
Il (hij)/elle (zij)/ on (men) : stam + e
Nous (wij) : stam + ons
Vous (jullie of u) : stam + ez
    ils/ elles (zij) : stam + ent

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden op -er
Dit wordt dus,
Ik dans -> je danse
Jij danst -> tu danses
Hij/zij/men danst -> il/elle/on danse
Wij dansen -> nous dansons
U danst/jullie dansen -> vous dansez
Zij dansen -> ils /elles dansent

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er
even oefenen.......

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er
1. (regarder) ils _______ la téle
2. (parler) vous _______ avec ton amie
3. (aimer) je/j'_______ le chocolat
4. (habiter) tu _______ à Amsterdam  
5. (danser) nous _______ à l'école
6.  (écouter) il _______la musique 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er
1. (regarder) ils regardent la téle
2. (parler) vous parlez avec ton amie
3. (aimer) j' aime le chocolat
4. (habiter) tu habites à Amsterdam  
5. (danser) nous dansons à l'école
6.  (écouter) il écoute la musique 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. (regarder) ils___________la téle (typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. (parler) vous ________avec ton amie
(typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. (aimer) j'/je ____________ le chocolat
(typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. (habiter) tu ___________ à Amsterdam
(typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. (danser) nous __________ à l'école
(typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6. (écouter) il _______ la musique
(typ in kleine letters zet ook het persoonlijk voornaamwoord ervoor)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la verbe en -er
Quoi: faites exercice 8 page 85-86
Comment: sur ton ordinateur
Aide: ta prof
Durée: 20 minutes
Fini?: faites le Socrative: www.socrative.com
Roomname: MOOI5719 (eigen naam inloggen)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies