1.4 ademhalen

LEERDOELEN bs 4
- je kunt het verschil uitleggen tussen borst- en buikademhaling
- je kunt uitleggen hoe gaswisseling plaats vindt
Thema 1: Verbranding en ademhaling
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LEERDOELEN bs 4
- je kunt het verschil uitleggen tussen borst- en buikademhaling
- je kunt uitleggen hoe gaswisseling plaats vindt
Thema 1: Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

In welke stand staan huig en strotklepje tijdens de ademhaling?
Zie afb. 17 op pag. 18
A
huig 1, strotklepje 1
B
huig 1, strotklepje 2
C
huig 2, strotklepje 1
D
huig 2, strotklepje 2

Slide 2 - Quizvraag

Zit er in uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan ingeademde lucht?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel
D
Dat verschilt per dag

Slide 3 - Quizvraag

Je kunt beter ademhalen
door je neus omdat....
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je meer lucht in 1 keer binnen krijgt
C
de lucht droger blijft
D
de lucht dan sneller bij je longen komt

Slide 4 - Quizvraag

longblaasjes
longen
brochiën
brochiolen
luchtpijp

Slide 5 - Sleepvraag

Gaswisseling
De gaswisseling tussen zuurstof en koolstofdioxide in één enkel longblaasje.

Slide 6 - Tekstslide


In de afbeelding zie je een trosje longblaasjes.

Wat geeft pijl 1 in afb. 1 aan?

A
koolstofdioxide-arm bloed
B
koolstofdioxide-rijke lucht
C
zuurstofarm bloed
D
zuurstofrijke lucht

Slide 7 - Quizvraag

Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 8 - Quizvraag

Welke delen van de luchtwegen verwijderen vuil uit
de ingeademde lucht?
A
Trilharen en neusharen
B
Neusharen en de longblaasjes
C
Longblaasjes en het slijmvlies
D
Slijmvlies, trilharen en neusharen

Slide 9 - Quizvraag

Borstademhaling

Slide 10 - Tekstslide

Inademing
Uitademing
1. ribben en borstbeen bewegen omhoog
1. ribben en borstbeen bewegen omlaag
2. borstholte wordt groter
2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter
3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen
4. luncht stroomt naar buiten
Borstademhaling

Slide 11 - Tekstslide

Buikademhaling

Slide 12 - Tekstslide

Buikademhaling

Slide 13 - Tekstslide

Inademing
Uitademing
1. middenrif beweegt omlaag
1. middenrif beweegt omhoog
2. borstholte wordt groter
2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter
3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen
4. luncht stroomt naar buiten
Buikademhaling

Slide 14 - Tekstslide

Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling.
In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.

Slide 15 - Quizvraag

HUISWERK
- BS 4 maak opdracht 1 tm 7

Slide 16 - Tekstslide