Aanpassingen bij planten 5

Herhaling 6.1 t/m 6.4
Daarna uitleg 6.3
Maken: Opdr. 20 t/m 22
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 6.1 t/m 6.4
Daarna uitleg 6.3
Maken: Opdr. 20 t/m 22

Slide 1 - Tekstslide

Het bestuderen van de relaties tussen organismen en hun milieu noem je:
A
Ecosysteem
B
Natuur onderzoek
C
Ecologie
D
Biologie

Slide 2 - Quizvraag

Een roodborstje kan beïnvloed worden door insecten die hij kan vangen of roofdieren die hij moet ontwijken. Dit noem je:
A
abiotische factoren
B
biotische factoren

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een abiotische factor?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
populatie-individu-ecosysteem-levensgemeenschap
B
ecosysteem-levensgemeenschap-populatie-individu
C
individu-populatie-ecosysteem-levensgemeenschap
D
individu- populatie- levensgemeenschap- ecosysteem

Slide 5 - Quizvraag

Wezels vangen konijnen en eten deze op. Een wezel is dus een..
A
Vleeseter
B
Planteneter

Slide 6 - Quizvraag

Een reeks soorten, waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort noem je:

Slide 7 - Open vraag

Wat is altijd de eerste schakel in een voedselketen?
A
Een insect
B
Een plant
C
Water
D
Een klein dier

Slide 8 - Quizvraag

Alle voedselrelaties in een ecosysteem samen nog je een.. (2 antwoorden zijn juist)
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselnet
D
Voedselbank

Slide 9 - Quizvraag

Dieren die zowel planten als dieren eten noem je...

Slide 10 - Open vraag

Planten staan aan het begin van de voedselketen. Planten produceren voedsel voor mensen en dieren en zijn dus..
A
Consumenten
B
Reducenten
C
Producenten
D
Adolescenten

Slide 11 - Quizvraag

Afvaleters eten dode resten van planten en dieren. Noem een voorbeeld van zo'n afvaleter

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn reducenten en wat doen ze?

Slide 13 - Open vraag

Populaties worden soms groter en soms weer kleiner. Hoe noem je deze schommeling?
A
Biologisch evenwicht
B
Ecosysteem
C
Jojo effect
D
Biologische weegschaal

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je een diagram waarin je het verband tussen milieufactoren en de groei- en voorplantingskansen van dieren kan laten zien?
A
Staafdiagram
B
Optimumgram
C
Lijndiagram
D
Optimumkromme

Slide 15 - Quizvraag

Dieren waarbij de kop, romp en staart geleidelijk in elkaar overgaan voor zo min mogelijk weerstand noem je..

Slide 16 - Open vraag

Waar of niet waar. Landdieren kunnen zwaarder worden dan waterdieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Zoogdieren hebben verschillende soorten poten. Mensen en bijvoorbeeld beren zijn zoolganger. Welke 2 soorten zijn er nog meer? En kun je er een dier bij noemen?

Slide 18 - Open vraag

Een roofvogel heeft poten met klauwen. Waarom is dit handig?

Slide 19 - Open vraag

Vogels die bodemdiertjes in het water eten hebben een lange puntige snavel. Hoe noem je deze snavel?
A
Kegelsnavel
B
Priemsnavel
C
Zeefsnavel
D
Haaksnavel

Slide 20 - Quizvraag

Aanpassingen bij planten

Slide 21 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je
  • verschillende manieren van verspreiding zaden en vruchten noemen
  • voorbeelden noemen hoe planten zich hebben aangepast

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

zomer
winter

Slide 24 - Tekstslide

dieren
uitwerpselen dieren

Slide 25 - Tekstslide

Uitwerpselen van dieren zorgen voor de verspreiding van zaden en vruchten.
Hoe kan dat?
A
Zaden worden niet verteerd dus gaan met het poep het lichaam weer uit.
B
Uitwerpselen van dieren zijn heel erg goed voor de grond ( vruchtbaar)

Slide 26 - Quizvraag

dieren:
aan de vacht

Slide 27 - Tekstslide

Wind

Slide 28 - Tekstslide

door planten zelf
zaad springt weg

Slide 29 - Tekstslide

Schaduwplanten
voorjaarsbloeiers

Slide 30 - Tekstslide

zonplanten

Slide 31 - Tekstslide

Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar

Slide 32 - Quizvraag

Planten in vochtig klimaat
hebben grote bladeren
Planten in droog klimaat hebben kleine en dikke bladeren

Slide 33 - Tekstslide

Waterplanten
zijn niet stevig, worden door het water gedragen

Slide 34 - Tekstslide

In vochtig klimaat zitten de wortels wijduit en niet diep
Hoe droger hoe dieper de wortels

Slide 35 - Tekstslide

Zijn de stengels van waterplanten stevig?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Hebben planten in een droog klimaat grote bladeren?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quizvraag

Hebben planten in droge klimaten wijde en ondiepe wortelstelsels?
A
ja
B
nee

Slide 38 - Quizvraag

Opdrachten maken!
Opdracht 20 t/m 22

Slide 39 - Tekstslide