Wezels vangen konijnen en eten deze op. Een wezel is dus een..
A
Vleeseter
B
Planteneter
Slide 6 - Quizvraag
Een reeks soorten, waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort noem je:
Slide 7 - Open vraag
Wat is altijd de eerste schakel in een voedselketen?
A
Een insect
B
Een plant
C
Water
D
Een klein dier
Slide 8 - Quizvraag
Alle voedselrelaties in een ecosysteem samen nog je een.. (2 antwoorden zijn juist)
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselnet
D
Voedselbank
Slide 9 - Quizvraag
Dieren die zowel planten als dieren eten noem je...
Slide 10 - Open vraag
Planten staan aan het begin van de voedselketen. Planten produceren voedsel voor mensen en dieren en zijn dus..
A
Consumenten
B
Reducenten
C
Producenten
D
Adolescenten
Slide 11 - Quizvraag
Afvaleters eten dode resten van planten en dieren. Noem een voorbeeld van zo'n afvaleter
Slide 12 - Open vraag
Wat zijn reducenten en wat doen ze?
Slide 13 - Open vraag
Populaties worden soms groter en soms weer kleiner. Hoe noem je deze schommeling?
A
Biologisch evenwicht
B
Ecosysteem
C
Jojo effect
D
Biologische weegschaal
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noem je een diagram waarin je het verband tussen milieufactoren en de groei- en voorplantingskansen van dieren kan laten zien?
A
Staafdiagram
B
Optimumgram
C
Lijndiagram
D
Optimumkromme
Slide 15 - Quizvraag
Dieren waarbij de kop, romp en staart geleidelijk in elkaar overgaan voor zo min mogelijk weerstand noem je..
Slide 16 - Open vraag
Waar of niet waar. Landdieren kunnen zwaarder worden dan waterdieren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Zoogdieren hebben verschillende soorten poten. Mensen en bijvoorbeeld beren zijn zoolganger. Welke 2 soorten zijn er nog meer? En kun je er een dier bij noemen?
Slide 18 - Open vraag
Een roofvogel heeft poten met klauwen. Waarom is dit handig?
Slide 19 - Open vraag
Vogels die bodemdiertjes in het water eten hebben een lange puntige snavel. Hoe noem je deze snavel?
A
Kegelsnavel
B
Priemsnavel
C
Zeefsnavel
D
Haaksnavel
Slide 20 - Quizvraag
Aanpassingen bij planten
Slide 21 - Tekstslide
Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je
verschillende manieren van verspreiding zaden en vruchten noemen
voorbeelden noemen hoe planten zich hebben aangepast
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
zomer
winter
Slide 24 - Tekstslide
dieren
uitwerpselen dieren
Slide 25 - Tekstslide
Uitwerpselen van dieren zorgen voor de verspreiding van zaden en vruchten. Hoe kan dat?
A
Zaden worden niet verteerd dus gaan met het poep het lichaam weer uit.
B
Uitwerpselen van dieren zijn heel erg goed voor de grond ( vruchtbaar)
Slide 26 - Quizvraag
dieren:
aan de vacht
Slide 27 - Tekstslide
Wind
Slide 28 - Tekstslide
door planten zelf
zaad springt weg
Slide 29 - Tekstslide
Schaduwplanten
voorjaarsbloeiers
Slide 30 - Tekstslide
zonplanten
Slide 31 - Tekstslide
Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar
Slide 32 - Quizvraag
Planten in vochtig klimaat
hebben grote bladeren
Planten in droog klimaat hebben kleine en dikke bladeren
Slide 33 - Tekstslide
Waterplanten
zijn niet stevig, worden door het water gedragen
Slide 34 - Tekstslide
In vochtig klimaat zitten de wortels wijduit en niet diep
Hoe droger hoe dieper de wortels
Slide 35 - Tekstslide
Zijn de stengels van waterplanten stevig?
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quizvraag
Hebben planten in een droog klimaat grote bladeren?
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quizvraag
Hebben planten in droge klimaten wijde en ondiepe wortelstelsels?