Taal woordenschat thema 3

Wat is beduusd?
A
Rustig, bescheiden
B
een lied dat populair is bij carnaval.
C
stil van verbazing
D
vrolijk, uitgelaten
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is beduusd?
A
Rustig, bescheiden
B
een lied dat populair is bij carnaval.
C
stil van verbazing
D
vrolijk, uitgelaten

Slide 1 - Quizvraag

Wat is ingetogen?
A
Vrolijk en uitgelaten
B
rustig en bescheiden
C
groot en stevig gebouwd
D
zo verkleden dat je onherkenbaar bent.

Slide 2 - Quizvraag

Carnavalskraker
A
Vuurwerk in het thema van carnaval
B
populair lied tijdens carnaval.
C
gewoon popliedje
D
een dans

Slide 3 - Quizvraag

Het water loopt me in de mond
A
Het is erg lekker
B
Het is vies
C
Ik denk dat het heel lekker is.
D
Ik moet overgeven

Slide 4 - Quizvraag

De bouillon
A
Een dunne soep gemaakt van vlees, vis groente of kruiden.
B
Een dikke soep
C
een groente

Slide 5 - Quizvraag

Wat is voordien?
A
Voorgaan
B
voor laten gaan
C
Daarvoor

Slide 6 - Quizvraag

Uit de kluiten gewassen
A
Een onstevige gewas
B
Groot en stevig
C
Heel erg uitgelaten zijn

Slide 7 - Quizvraag

Wat is likkebaarden
A
Baarden van geiten
B
Een soort insect
C
Je lippen aflikken omdat je je verheugt op iets lekkers

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van ingetogen?
A
beduusd
B
uitbundig
C
traditie
D
troebel

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent de bijdrage?
A
Een extraatje bijvoorbeeld voor een goed doel.
B
een cadeau
C
een verjaardag
D
een boekje

Slide 10 - Quizvraag

Een vrouw die voor haar beroep helpt bij bevallingen.
A
De kraamvrouw
B
de vroedvrouw
C
de bevalling
D
de navelstreng

Slide 11 - Quizvraag

Ik denk dat het erg lekker is!
A
Voedzaam
B
Behoefte hebben aan
C
Het water loopt me in de mond

Slide 12 - Quizvraag

Zo wordt het altijd gedaan, het is een gewoonte.
A
Voordien
B
Gebruikelijk
C
De bijdrage

Slide 13 - Quizvraag

Doordringen
A
Iets wat heel moeilijk erdoor gaat
B
Iets wat dwars door alles heen gaat

Slide 14 - Quizvraag

De bevalling
A
Een vrouw die net bevallen is
B
Het moment dat een baby geboren wordt
C
De manier hoe een baby geboren wordt

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent zich vermommen?
A
Je verkleden dat je onherkenbaar bent
B
Je zo verkleden dat je herkenbaar bent
C
Je normaal verkleden

Slide 16 - Quizvraag