Sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
Werkwoorden zijn :

dingen die je kunt doen. (Bijv: lopen, kijken)

Er gebeurt iets. (Bijv: regenen/waaien/sneeuwen)

Iemand is iets. (Bijv: zijn, worden, lijken, blijven)



   


    

Slide 2 - Tekstslide

Wie kent er een sterk werkwoord??

Slide 3 - Woordweb

Wat is ook alweer een sterk werkwoord?


Een sterk werkwoord is een werkwoord dat verandert van klank in de verleden tijd.

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd (TT)

Ik loop

Ik koop

Ik slaap
Verleden tijd (VT)

Ik .......

Ik .......

Ik .......

Slide 5 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd (TT)

Ik loop

Ik koop

Ik slaap
Verleden tijd (VT)

Ik liep

Ik kocht

Ik sliep

Slide 6 - Tekstslide

Wat was ook alweer een voltooid deelwoord?


Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al is gebeurd.

Voorbeeld:
Sanne is gister gestruikeld. 

Slide 7 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden?

Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden die bijvoorbeeld iets zeggen over de tijd waarin de zin staat:

- Hebben
- Zijn
 - Worden


Slide 8 - Tekstslide

Oefenvragen !

Slide 9 - Tekstslide

Vincent heeft drie stukken taart ......... (eten v.t.)
A
gegeten
B
gegaten
C
geëet
D
eten

Slide 10 - Quizvraag

Vincent heeft drie stukken taart gegeten.

Wat is het hulpwerkwoord?
A
Drie
B
Heeft
C
Gegeten
D
Vincent

Slide 11 - Quizvraag

Mijn broertje was .............. (steken V.T.) door een wesp.
A
Gesteekt
B
Gestoken
C
Gestookt
D
Gestaken

Slide 12 - Quizvraag

De jager heeft een konijn (vangen V.T ).
A
Gevongen
B
Gevangen
C
Gevangd
D
Gevingd

Slide 13 - Quizvraag

Marjolein is naar Amerika ............ (vliegen V.T).
A
Gevliegd
B
Vliegen
C
Gevlogen
D
Gevloogd

Slide 14 - Quizvraag

Wat was dus ook alweer een sterk werkwoord??

Slide 15 - Tekstslide

Werkblad!

Slide 16 - Tekstslide