Taalcompleet KNM 3.1 t/m 3.3 herhaling 3.4 en 3.5/ Toets 3 online

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

doelen
thema 3.1 en 3.2 






Slide 2 - Tekstslide

Als je een huis huurt moet je op twee dingen letten:
1. De regels van de woningbouwvereniging
2. Jouw woonwensen, dat is wat jij belangrijk vindt voor je nieuwe woning. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 4 - Tekstslide

woningbouwvereniging

Slide 5 - Tekstslide

vinden
Je ziet een huis op de website van de woningbouwvereniging.
Wil je dat huis huren?
Reageren (via de website of bellen.
Als de woningbouwvereniging jou kiest, mag je het huis bekijken.
Daarna beslis je of je het huis wilt hebben en teken je een contract. 

Slide 6 - Tekstslide

de regels van de woningbouwvereniging
inkomen
hoe lang ben je ingeschreven?
bij woning.net


sociale huur

Slide 7 - Tekstslide

Betalen
Als je een huurhuis hebt, betaal je huur. Heb je niet veel geld? Soms kun je huurtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst.
Je krijgt dan geld van de Belastingdienst voor de huur. 

Slide 8 - Tekstslide


Een koophuis

Slide 9 - Tekstslide

Zoeken
Een huis kopen kost veel geld. Je kunt geld lenen bij een bank. 
Dat heet een hypotheek.
Je kunt alleen een hypotheek krijgen, als je werk hebt. 
Je kunt dan een huis zoeken op internet (funda.nl) of in de krant.

Slide 10 - Tekstslide

de makkelaar
helpt met een huis vinden
op de
vrije sector
Je kan kopen of huren.
kopen=hypotheek
notaris is waar je  het contract tekent

Slide 11 - Tekstslide

vinden 
Als je een koophuis vindt, ga je eerst met de verkoper praten over de prijs. Je zegt wat jij voor het huis wilt betalen: je doet een bod. Zijn jullie het eens over de prijs? Dan regel je de hypotheek bij de bank. Tenslotte ga je naar de notaris en teken je een contract. 

Slide 12 - Tekstslide

Betalen
Als je een koophuis hebt, betaal je twee dingen:
1 je betaalt de hypotheek. Het geld dat je hebt geleend, betaal je terug aan de bank.
2 En je betaalt hypotheekrente: extra geld, omdat je geld hebt geleend. 

Slide 13 - Tekstslide

Waar kun je in Nederland een huis huren?

A
de notaris
B
de woningbouwvereniging
C
de huurtoeslag
D
de hypotheekbemiddelaar

Slide 14 - Quizvraag

Wie rekent voor je uit hoe hoog de hypotheek mag zijn?

A
De docent
B
De woningbouwvereniging
C
De buurvrouw
D
Een bank of hypotheekbemiddelaar

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je doen als je een huis gekocht hebt?

A
Naar de notaris om de papieren te regelen.
B
Naar de notaris om te Naar de notaris om te kijken naar het woningaanbod
C
Niks
D
Naar de makelaar

Slide 16 - Quizvraag

thema 3.2 
Energie, water en licht. 

Slide 17 - Tekstslide

Als je een nieuw huis hebt, wil je graag kunnen wassen, douchen en koken. En je het wilt natuurlijk warm hebben. 
Daarvoor heb je gas, elektriciteit (of stroom) en water nodig. Gas en elektriciteit noemen we energie. 

Slide 18 - Tekstslide

Hoge energieprijzen 

Slide 19 - Tekstslide

Aanvragen
Je moet energie zelf aanvragen bij een energiebedrijf.

www.gaslicht.com

Slide 20 - Tekstslide

energiebredrijf
waterbedrijf

Slide 21 - Tekstslide

Betalen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Het nieuwe maandbedrag voor energie is € 95,25. 
Wat betekent dat?


Je moet volgend jaar elke maand € 95,25 betalen.

Je krijgt € 95,25 terug van de elektriciteitsmaatschappij.

Je moet dit jaar nog € 95,25 betalen.




Slide 24 - Tekstslide

Hoe kan je zuinig omgaan met energie?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

internet, tv en telefoon
Als je telefoon en televisie wilt, moet je je aanmelden bij een provider.  Je kiest dan een provider.
bijvoorbeeld op: www.providercheck.nl 
Kies een abonnement dat bij jou past.


Slide 27 - Tekstslide

3.3 Veiligheid in huis
CO2-melder/ rookmelder

Waar is de hoofdkraan van het gas in jouw huis?

Slide 28 - Tekstslide

3.3 Veiligheid in huis
een trap leuning                                                                                                                            opletten als je iets gaat bakken ( in frituur)

een anti- slip materiaal onder tapijten                                                                                stopcontactbeveiliging zetten voor kleine kinderen

rookmelders

hekje bij de trap voor de kleine kinderen

slippers dragen in de badkamer of een antislip mat

huis ventileren tegen CO2  vergiftiging

nep kaarsen gebruiken

Slide 29 - Tekstslide

3.4 Verzekeringen
verzekeringsmaatschappij

verzekering contract = polis
het bedrag van elke maand = premie

Slide 30 - Tekstslide

schade

Slide 31 - Tekstslide

schade

Slide 32 - Tekstslide

3.4 Verzekeringen
verzekeringsmaatschappij

verzekering contract = polis
het bedrag van elke maand = premie

Slide 33 - Tekstslide

3.4 Verzekeringen
inboedelverzekering - alles in huis is verzekerd
woonverzekering/ opstalverzekering - brand, storm, overstroming.
het is verplicht als een huis koopt.
aansprakelijkheidsverzekering
je maakt iets kapot van iemand anders, de verzekering betaalt de schade.

Slide 34 - Tekstslide

Schade melden
Bel de  verzekeringsmaatschappij
Vertel wat er gebeurd is.
Vul een formulier in en stuur naar de verzekeringsmaatschappij.
Soms komt er ook iemand langs om naar de schade te kijken.
De verzekering geeft een vergoeding.



Slide 35 - Tekstslide

3.5 Afval blz. 40
Afval = vuilnis
afvalkalender- kijk in de app (heb je dat?)
afval scheiden= apart weggooien
container (staan op straat) of een bak(huis)  3x
gft-bak=groente en fruit
textielbak=kleding
chemisch afval= batterijen, verf, kapotte spaarlampen
restafval-je kan niet apart weggooien



Slide 36 - Tekstslide

3.5 Afval blz. 41
Hoe gaat het bij jou in de buurt? 
Welk chemisch afval heb jij thuis?
Welk afval kun je scheiden?
Wat moet je doen met grofvuil?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Kaart

Maak toets 3 online

Slide 39 - Tekstslide

Thema 4

Slide 40 - Tekstslide

4.1  Gezond blijven blz.44
Wat doe je om gezond te blijven?
Welke foto past bij jou?

Lees de tekst

Slide 41 - Tekstslide

4.2  De huisarts en de apotheek
pijnstiller
huisartspraktijk
bellen voor een afspraak - spreekuur
in het weekend- huisartsenpost
de dokter voorschrijft een medicijn.
je brengt het recept naar de apotheek.
je kan ook een herhaalrecept vragen bij de dokter.

Slide 42 - Tekstslide

4.2  oefening 4 blz.0 45

Slide 43 - Tekstslide

Wat ging goed?
3.1 t/m 3.3 - herhalen

3.4 en 3.5

Toets 3 online hoe ging dat?

Wat heb je vandaag geleerd?


Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk

Computeropdrachten
4.1* 
Lees 4.2 en 4.3 + woordenlijst thuis

Slide 45 - Tekstslide

Tot morgen!

Slide 46 - Tekstslide