4.2 Ruimtelijke ordening in NL


Par. 4.2 Ruimtelijke ordening in NL
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Par. 4.2 Ruimtelijke ordening in NL

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Welk beleid van de overheid is van invloed op de ruimte?
  • Wat is de structuurvisie Randstad?
  • Wat is het verschil tussen sectoraal beleid en regionaal beleid?
  • Welk ruimtelijk beleid wordt gevoerd in Nederland vanaf 1960?

Slide 2 - Tekstslide

Bestuur & beleid
Het openbaar bestuur regelt de ruimtelijke ordening van Nederland. 
Bij deze ruimtelijke ordening gaat het simpel gezegd over wat waar mag. 
Dit kunnen we indelen in 3 organen:
Het rijk, de provincies en de gemeenten

Slide 3 - Tekstslide

Structuurvisie: langetermijnplannen

 

Ambitie van structuurvisie 2040: Randstad internationaal aan de top, door:

- Sterke duurzame economie met goede bereikbaarheid

- Voldoende werk en welvaart om sociale voorzieningen te kunnen dragen

- Verschillende en aantrekkelijke woonomgevingen

- Veiligheid bij klimaatverandering

Slide 4 - Tekstslide

 De Randstad en de ruimte
De overheid kent 2 soorten beleid t.a.v de ruimte, namelijk: regionaal beleid (integraal beleid voor een bepaald gebied) en sectoraal beleid (één beleidsthema bv landbouw of wonen)

Slide 5 - Tekstslide

Ruimtelijke ordening
Sectoraal beleid
Welke sectoren zijn allemaal betrokken bij de aanleg van de Betuwelijn zichtbaar in de foto?

Geef je antwoord op de volgende pagina



Slide 6 - Tekstslide

1. Welke sectoren zijn
allemaal betrokken
bij de aanleg van de
Betuwelijn zichtbaar
in de foto?

Slide 7 - Open vraag

Welk belangrijk nadeel zit er aan sectoraal beleid?

Slide 8 - Open vraag

Omgevingswet (vanaf 2018) maakt het mogelijk om besluitvorming over Ruimtelijke Ordening sneller en eenvoudiger te maken.
Het filmpje over de aanleg van een stuk A4 illustreert hoe lang sommige projecten worden uitgesteld. Vaak is er sprake van veel verschillende belangen in zo'n gebied.

Slide 9 - Tekstslide

Het woonbeleid
  • Het spreidingsbeleid (vanaf 1960)
  • Het concentratiebeleid (vanaf 1990)

Slide 10 - Tekstslide

Spreidingsbeleid 1960-1990
  • Het beleid van de overheid dat zich richt op de spreiding van mensen en activiteiten (werk) over het hele land
  • Veel mensen gingen op zoek naar woonruimte buiten de stad.
  • Het platteland dreigde volgebouwd te raken.





Slide 11 - Tekstslide

In het wit: de groeikernen, die inmiddels zijn uitgegroeid tot steden.


Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf kort een belangrijk negatief gevolg van groeikernen voor de stad waar ze bij horen?

Slide 13 - Woordweb

Groeikernen: gevolgen:
  • Files
  • Afname draagvlak voorzieningen in de stad

Daarom:

Concentratiebeleid (1990-nu)


Dit om de congestie 
en verarming van de stad tegen te gaan.

Maatregelen:
  • Compact stadsbeleid
  • Stedelijke herstructurering
  • Vinex-locaties

Slide 14 - Tekstslide

Compacte Stad (voorbeeld van concentratiebeleid)
Het gevolg van verdichtingsnieuwbouw, waarbij in een stad alle open plekken en oude bedrijfsterreinen worden volgebouwd +  om de stad weer aantrekkelijk te maken voor grotere groepen mensen. Met compacte stad wordt ook bedoeld de historische stad inclusief de daaromheen liggende 19e eeuwse wijken.

Slide 15 - Tekstslide

Vin
Vinex-locaties als voorbeeld van concentratiebeleid

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maak nu van 
par. 1: 3, 4, 5 en de hoofdvraag
par. 4.2: Opgave 1, 3, 5 en de hoofdvraag

En kijk thuis evt het filmpje op de volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video