1.2 Elektriciteit in huis

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

1.2 Elektriciteit in huis

Lesdoel;  De functies van de onderdelen van de huisinstallatie kunnen uitleggen.

Welkom!

ga aan de slag met de opgaven van deze week. 

Je kunt deze vinden in het huiswerk van magister en in de studiewijzer

Kom binnen, ga rustig zitten en ga aan 

de slag met de opdrachten.

- Eerst 5 minuten om te gaan zitten, vragen te stellen en je spullen te pakken. 

- Daarna nog 5 minuten waarin je in stilte aan het werk bent.

Huisinstallatie

• Netwerk van elektriciteitsdraden 

       in huis.

• Splitst in parallelle groepen
• Elke groep heeft eigen groepschakelaar.
  

• Je kan een groep spanningloos maken om veilig reparatie uit te voeren.

0

Fasedraaden nuldraad

Bruin - fasedraad

Blauw - nuldraad

Bruin 230V - Blauw geen spanning

Schakelaar naar lamp zwarte draad

 - Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat

Overbelasting

Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 

Meer = brandgevaar

Teveel apparaten - overbelasting

Kortsluiting:

Weerstand klein in elektriciteitsdraden.

Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen

 - Kortsluiting: veel te kleine weerstand

0

Korstluiting in een stekker

Belang van het lesdoel

Weten wat je moet doen als er problemen met elektriciteit in huis zijn.

Veiliger werken met elektricitieit.

''Hogere cijfers voor je toets halen.''

Wissel - en gelijkspanning

Het lichtnet heeft een wisselspanning. Deze kun je transformeren maar niet opslaan.

Een batterij levert gelijkspanning die je kan opslaan.

Aan de slag!

ga aan de slag met de opgaven van deze week.

Je kunt deze vinden in het huiswerk van magister en in de studiewijzer

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Controle van begrip

1a Leg uit wat kortsluiting is.

1b Leg uit hoe overbelasting kan ontstaan.

Kies het woord groter of kleiner

a Hoe groter de weerstand van het apparaat is, des te  ..........  is de stroomsterkte (als het apparaat aanstaat).

b Het koperdraad in snoeren en elektriciteitsdraden heeft een heel .......weerstand.

c
De weerstand van een elektrisch apparaat is veel ....dan de weerstand van snoeren en elektriciteitsdraden.

8

Noteer de naam en de spanning van de draad:

bruin;

blauw;

zwart;

geel/groen;

a) Leg uit waarom er in huis meerdere groepen zijn.

b) Hoe groot kan de stroom maximaal zijn door de groep ?

c) Noem twee manieren waardoor een zekering kan doorbranden.

demonstratie docent.

a) Wanneer brandt het lampje ?

b) Waarom krijg ik geen schok ?

c) Wat is het gevaar van deze methode ?