Paragraaf 8.1 - Geluid maken en horen

Paragraaf 8.1 - Geluid maken en horen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.1 - Geluid maken en horen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
8.1.1 Je kunt een aantal geluidsbronnen noemen.
8.1.2 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt tot je oren
het geluid opvangen.
8.1.3 Je kunt uitleggen wat een tussenstof is.
8.1.4 Je kunt de geluidssnelheid in lucht van 20 °C noemen.
8.1.5 Je kunt beschrijven hoe je geluid hoort.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
In de natuur kun je allerlei geluiden horen, bijvoorbeeld het rommelen van de donder, het
ruisen van de zee en het fluiten van vogels. Ook mensen veroorzaken geluid. Ze praten,
zingen, schreeuwen, maken muziek, rijden in auto’s, steken vuurwerk af enzovoort.

Slide 3 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron. Veel geluidsbronnen zijn door mensen gemaakt, bijvoorbeeld muziekinstrumenten, machines, motoren en luidsprekers (afbeelding 1).

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welk voorwerp is geen geluidsbron?
A
een deurbel
B
een gitaar
C
een motor
D
een oor

Slide 6 - Quizvraag

Trillingen
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt.
• Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
• Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
• Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.

Slide 7 - Tekstslide

Die trilling hoor je als geluid, doordat de trilling zich vanaf de geluidsbron naar je oren verplaatst. Die verplaatsing kun je vergelijken met de rimpeling in het water als je er een steentje in gooit. De plons is daarbij te vergelijken met de geluidsbron. De rimpeling in het water is het geluid dat zich verplaatst.

Slide 8 - Tekstslide

Een geluidsbron:
A
is een stof waardoor trillingen zich verplaatsen.
B
vangt trillingen van de lucht op.
C
veroorzaakt trillingen in de lucht.
D
zet trillende lucht om in geluid.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Van de geluidsbron naar je oren
In afbeelding 2 is getekend hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt. De conus van de luidspreker beweegt snel heen en weer. Als de conus naar buiten gaat, wordt de lucht rond de conus een klein beetje samengeperst. Als de conus naar binnen gaat, wordt de lucht iets ‘verdund’. Daardoor verandert de luchtdruk steeds een klein beetje en gaat de lucht in alle richtingen trillen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Als de conus van een luidspreker naar buiten gaat, wordt de lucht rond de conus:.......................
A
een klein beetje verdund.
B
heel erg verdund.
C
een klein beetje samengeperst.
D
heel erg samengeperst.

Slide 14 - Quizvraag

De tussenstof
Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar je oren. Meestal is lucht de tussenstof. Maar geluid kan zich ook verplaatsen door een vloeistof of een vaste stof (zoals metaal). Het geluid van je stem hoor je bijvoorbeeld niet alleen ‘buitenom’ (via de lucht), maar ook ‘binnendoor’ (via de botten van je schedel).

Slide 15 - Tekstslide

Met twee blikjes en een touwtje kun je een ‘telefoon’ maken.
Als het touwtje strak gespannen wordt, kun je met elkaar praten via de blikjes.
Door welke tussenstof verplaatst het geluid zich dan?

Slide 16 - Open vraag

De geluidssnelheid
Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. Je merkt dit bijvoorbeeld als het onweert. Het licht van de bliksem gaat veel sneller dan het geluid. Daardoor hoor je de donder pas als je de bliksem al gezien hebt. Hoe snel het geluid zich verplaatst, verschilt van stof tot stof. De geluidssnelheid in lucht is ongeveer 340 meter per seconde (ongeveer 1225 km/h).

Slide 17 - Tekstslide

Geluid horen
In afbeelding 3 is het binnenste van een oor getekend. Als geluidstrillingen het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen.
• Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
• Het trommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.
Op die manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigcellen nemen deze beweging waar en geven dat door aan de hersenen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk deel van het oor neemt de trillingen in de lucht waar?

Slide 20 - Open vraag

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 8.1 en maak de online opdrachten

Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: ???? minuten lang
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 13 van paragraaf 8.1 & Test jezelf
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 21 - Tekstslide