woordenschat periode 1 2022-2023 Nieuwsbegrip

We gaan de woorden van Nieuwsbegrip oefenen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NieuwsbegripPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

We gaan de woorden van Nieuwsbegrip oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van verdwenen zijn?
A
niet kunnen zien
B
tevoorschijn komen
C
kunnen zien
D
onzichtbaar

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het merendeel?
A
het grootste deel
B
alles
C
het kleinste deel
D
niets

Slide 3 - Quizvraag

Overstroming betekent water dat over land komt
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een ander woord voor tijdelijk is......

Slide 5 - Open vraag

Een ander woord voor slopen is
A
in je bed liggen
B
kapot maken
C
stuk maken
D
metselen

Slide 6 - Quizvraag

Noem twee dingen die kunnen rotten?

Slide 7 - Open vraag

Noem een ander woord voor jammeren
A
jammer vinden
B
lachen
C
klagen
D
huilen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent behoorlijk in...
Het is behoorlijk heet.
A
niet
B
erg
C
veel
D
nauwelijks

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van zoet water?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een attractie, geef een voorbeeld

Slide 11 - Open vraag

Een ander woord voor cadeau is
A
kledingstuk
B
bank
C
pakket
D
geschenk

Slide 12 - Quizvraag

Het duurt lang. Wat betekent dat?
A
B
C
het veel tijd
D
het kost weinig tijd

Slide 13 - Quizvraag

Een ander woord voor kasteel is?
A
slot
B
einde
C
ruïne
D
begin

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van waardevol
A
waardeloos
B
veel waarde
C
hergebruiken
D
volgeladen

Slide 15 - Quizvraag