Berekening sondevoeding

Welkom

Terugblik zuurstof
Rekentoets vrijdag 2-2 tijdens project 
Theorie Sondevoeding
Praktijk


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Terugblik zuurstof
Rekentoets vrijdag 2-2 tijdens project 
Theorie Sondevoeding
Praktijk


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Indicaties sondevoeding
somatische (lichamelijke) aandoeningen;

neurologische aandoeningen;
psychische aandoeningen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Sondevoeding is vloeibaar
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die een mens dagelijks nodig heeft, zoals:

koolhydraten;
eiwitten;
vetten;
vitaminen;
mineralen;
water.





Slide 5 - Tekstslide

Polymere
In polymere voeding zijn de eiwitten, vetten en koolhydraten hetzelfde opgebouwd als in normale voeding. Het spijsverteringssysteem van de zorgvrager moet deze zelf verteren. Je kunt polymere sondevoeding dus alleen toedienen aan zorgvragers met een intact spijsverteringsstelsel.

Slide 6 - Tekstslide

Monomere
In monomere voeding zijn de eiwitten, vetten en koolhydraten al voor verteerd. Het lichaam neemt deze voeding sneller en gemakkelijker op dan polymere voeding, omdat het niet meer verteerd hoeft te worden. Monomere voeding wordt vooral toegediend aan zorgvragers met problemen in het spijsverteringsstelsel. Een specifiek soort monomere voeding is oligomere voeding. Het lijkt op monomere voeding, maar de moleculen zijn iets minder klein.

Slide 7 - Tekstslide

Situatie
Stel je voor dat je de komende vijf weken sondevoeding krijgt toegediend via een neusmaagsonde. De arts heeft gezegd dat je verder niets mag eten en drinken.
Wat zou dit voor jou betekenen op lichamelijk gebied, psychisch gebied en sociaal gebied?

Slide 8 - Tekstslide

Sociale functie van eten
Sondevoeding kun je in porties of druppelsgewijs toedienen.

Bij welke wijze van toedienen is het gemakkelijker om rekening te houden met de sociale functie van eten? Motiveer je antwoord.

Slide 9 - Open vraag

Casus
Myrthe Valk is een client in de gehandicaptenzorg. Zij krijgt 1000 ml sondevoeding van 08:00 tot 12:00.

Op hoeveel ml. per uur stel je de pomp in?

Slide 10 - Tekstslide

Manier van toedienen
Druppelsgewijs (continue / intermitterend)
In porties (bolus)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oplossing

Hoeveelheid : aantal uren = ml per uur
1000 ml : 4 uur = 250 ml per uur

Slide 13 - Tekstslide

Casus
Myrthe krijgt nu ook sondevoeding maar de pomp is kapot. Je moet nu sondevoeding geven zonder pomp.
Hoe doe je dat?


Slide 14 - Tekstslide

Druppelsnelheid
1ml= 20 druppels
(met uitzondering van bloedproducten = 18 druppels per ml)

Formule:
aantal ml x 20 delen door aantal uur = het aantal druppels per uur deel je door 60 = per minuut

Slide 15 - Tekstslide

Druppelsnelheid
(aantal ml x 20) / (aantal uur x 60) = het aantal druppels per minuut 

(1000 X 20) / (4 x 60) = het aantal druppels per minuut 
20000 / 240 = 83,333 druppels per minuut. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel druppels is 360 ml?
A
3600
B
1800
C
5000
D
7200

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Casus
Myrthe krijgt 2 liter sondevoeding tussen 08:00 en 18:00.

Wat is je druppelsnelheid per minuut?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord
Totale hoeveelheid= 2 liter (2000 ml)
2000x 20= 40,000 druppels.

Totaal aantal uren= 10 uur= 10x60= 600 minuten

40000 : 600 = 66,7

Slide 21 - Tekstslide

Help!!!!!
66,6667

Geen paniek!

 Afronden tot 1 punt na de komma (bij sondevoeding!).

Groter 5 - naar boven
Kleiner 5 - naar beneden

Slide 22 - Tekstslide