Herhalen hs 2

Herhalen hs 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalen hs 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1 Het skelet
- Je kunt de functies van het menselijk skelet noemen
- Je kunt de botten van het menselijk skelet benoemen
- Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn en uit welke stoffen botten bestaan
- Je kunt uitleggen hoe de samenstelling van je botten tijdens je leven verandert.

Slide 2 - Tekstslide

Het skelet
Leerdoel: Je kunt de functies van het menselijk skelet noemen
Het skelet heeft 4 functies:
- stevigheid geven
- vorm geven
- kwetsbare organen beschermen
- Beweging mogelijk maken



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel: Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn.
2 soorten beenderen/ botten:
  1. Pijpbeenderen: zijn rond Pijpbeenderen zorgen voor stevigheid en houden je lichaam rechtop. Voorbeelden?
  2. Platte beenderen: zijn plat.   Platte beenderen beschermen kwetsbare organen. Voorbeelden?

Slide 4 - Tekstslide

Bouw botten 
Leerdoel: Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn.

  • Mergholte in pijpbeenderen
  • Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
  • Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel: Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn.

  • Kraakbeenweefsel bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk. Hierdoor is het buigzaam.

  • Beenweefsel (= botweefsel) bestaat uit beencellen. Tussencelstof met veel kalk en weinig lijmstof. Hierdoor is het sterk.

Deze afbeelding (bron 3) moet je kennen!

Slide 6 - Tekstslide

Been- en kraakbeenweefsel
Beenweefsel 
-> Veel kalk, weinig lijmstof
Kraakbeenweefsel
-> Weinig kalk, veel lijmstof
Als je ouder wordt:
-> steeds meer kalk
-> steeds minder lijmstof

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2 Skelet en houding
- Je kunt de onderdelen van de wervelkolom benoemen.
- Je kunt twee manieren waarop de wervelkolom schokken opvangt beschrijven
- Je kunt uitleggen wat een slecht lichaamshouding is en wat er in de wervelkolom gebeurt bij een slechte houding 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vangt de wervelkolom schokken op?
  • Dubbele S-vorm: wervelkolom kan een beetje in elkaar geduwd worden en weer terugveren

  • Kraakbeenschijven (= Tussenwervelschijven): zachte kern

Beide zorgen ze voor VEERKRACHT

Slide 9 - Tekstslide

Lichaamshouding
Bij een verkeerde houding kan de wervelkolom scheef gaan staan. Dit 
zorgt voor een verkeerde belasting van de rugspieren. De rugspieren kunnen overbelast raken.
Een goede lichaamshouding houdt de wervelkolom in de dubbele S-vorm en kan klachten voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide

Goed tillen
Bij het tillen is het ook belangrijk dat de wervelkolom de dubbele S-vorm behoudt.
 
  • Tillen vanuit je benen
  • Houd het voorwerp dicht bij je
  • Til niet te zwaar
  • Til niet te lang
  • Houd je rug recht

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Scoliose
Zenuwen komen klem te zitten(hernia)

Verkeerde houding kan vervorming van je wervelkolom veroorzaken (onderuitgezakt zitten, hoofd op je arm, zware boekentas)

Scoliose: vergroeiing van de wervelkolom (zenuwen raken bekneld en spieren verkeerd belast) Je moet dan een brace dragen en oefeningen doen om erger te voorkomen. of soms een operatie

Slide 13 - Tekstslide


Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 2.3.
Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 
Opdrachten 
Afsluiting 

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3:
- Je kunt de beenverbindingen in het skelet te benoemen en aangeven hoe beweeglijk ze zijn.
- Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen en hun functie geven.
- Je kunt drie soorten gewrichten in het skelet benoemen en omschrijven welke bewegingen ze kunnen maken.
- Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen
- Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt. 

Slide 15 - Tekstslide

Beenverbindingen

Slide 16 - Tekstslide


Samenstelling gewrichten
  1. gewrichtskom
  2. gewrichtskop
  3. kraakbeen
  4. gewrichtssmeer
  5. gewrichtskapsel
  6. kapselbanden
1
2
3
4
5
6

Slide 17 - Tekstslide

Kniegewricht is extra verstevigd

Slide 18 - Tekstslide

Typen gewrichten

Slide 19 - Tekstslide

Bouw van de spier

Slide 20 - Tekstslide

Pezen
Verbinding van spier aan bot
Aanhechtingsplaats

Pezen zijn stug en niet elastisch
Hierdoor kunnen ze het bot meetrekken als de spier aanspant

Slide 21 - Tekstslide

antagonisten
Antagonisten

Slide 22 - Tekstslide

Samentrekken spier

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4 Blessures
- Je kunt uitleggen wat een blessure is en in welke situatie blessures ontstaan
- Je kunt de verschillende blessures bij botten, gewrichten en spieren beschrijven
- Je kunt uitleggen hoe je blessures voorkomt. 

Slide 24 - Tekstslide

Blessures
Beschadigingen aan bot, gewricht of spier.
Kan ook ontstaan door overbelasting.

Slide 25 - Tekstslide

Botblessure
Botten kunnen breken
Verholpen door operatie of door te zetten
Dit is afhankelijk van hoe ernstig de breuk is


Slide 26 - Tekstslide

Gewrichtsblessure
Ontwrichting - Gewrichtsknobbel schiet uit gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden rekken hierdoor uit
Verstuiking - gewrichtsband rekt uit doordat een gewricht te ver door buigt (voorbeeld: dubbelgeklapte enkel)

Slide 27 - Tekstslide

Knieblessures
Meniscus blessure - meniscus kan scheuren: voetbalknie. Vocht in de knie, hierdoor minder buigzaam. Verholpen door slijpen of verwijderen van de meniscus
Knieband/kruisband blessure - Gewrichtsband scheurt in of af, hierdoor wordt het gewricht minder stevig.

Slide 28 - Tekstslide

Spierblessure
Spierpijn - Achtergebleven afvalstoffen in de spieren
Spierkramp - Een grote ophoping van afvalstoffen. Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen
Spierscheur - Kan ontstaan door met kramp de spier blijven aanspannen. Kan ook plotseling ontstaan (Zweepslag)

Slide 29 - Tekstslide

Spierblessure
Kneuzing - Geknapte spiervezel of bloedvat (dit laatste zie je als blauwe plek)

Voor alle spierblessures geldt: rustig aan doen en koelen

Slide 30 - Tekstslide

Blessures voorkomen
Beschermende kleding - helm, scheenbeschermer, enz.
Intapen - Gewricht omwikkelen met linnen band. 'Extra gewrichtsbanden', helpt met extra stevigheid
Warming-up
Cooling-down

Slide 31 - Tekstslide

Blessures voorkomen
Warming-up - Spieren opwarmen, bloed gaat stromen, bloedvaten worden breder -> afvalstoffen kunnen beter weg tijdens intensief trainen

Slide 32 - Tekstslide

Blessures voorkomen
Cooling-down - Spieren blijven actief, hierdoor stroomt bloed beter en kunnen resterende afvalstoffen beter weg. Hierdoor voorkom je spierpijn of kramp

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen 2.5 Dieren bewegen
- Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen
- Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
- Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
- Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 34 - Tekstslide

Bewegen met wervelkolom
Gewervelde dieren bestaan uit 5 groepen:
- vogels
- amfibieën
- zoogdieren
- reptielen
- vissen

Slide 35 - Tekstslide

Vissen, Amfibieën, Reptielen

- Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts
- Amfibieën en reptielen: poten aan zijkant van het lichaam
Vogels, Zoogdieren

- Bewegen met de wervelkolom op en neer
- Hebben poten aan de onderkant van het lichaam
-Hierdoor kunnen ze zich snel vooruit bewegen

Slide 36 - Tekstslide

Zoogdieren
Topganger  (Hoefganger) - loopt op puntje van de teenkootjes, hier omheen hebben ze hoeven
Teengangers - loopt op de teenkootjes
Zoolgangers - loopt op de gehele voet

Slide 37 - Tekstslide

Bouwplan van gewervelden
Het bouwplan van gewervelden lijkt erg op elkaar, hebben allemaal dezelfde botten.
Aanpassing op wat nodig is voor de leefwijze van het dier
- Armen van vleermuizen -> vliezen tussen de lange botten in de 'hand'
- Voorpoten van de mol -> korte, stevige botten in de 'hand'
- Vinnen van de walvis -> brede 'hand', uitgegroeid tot vin

Slide 38 - Tekstslide

Hoe bewegen ongewervelde dieren?
weekdieren: slak heeft een uitwendig skelet van kalk. loopt over slijmspoor.

wormen: segmenten van kringsperen en lengtespieren.

geleedpotigen: uitwendig skelet van chitine, dus gewrichten ook uitwen-dig.

Slide 39 - Tekstslide