Angststoornis

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voel je je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen:
Aan het eind van de les weet je:

Wat een angststoornis is

Hoe een angststoornis je leven kan beïnvloeden

Wat de oorzaak van een angststoornis kan zijn


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder angst?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Angst is een normaal gevoel!
Waar ben jij bang voor?
Angst is een normaal gevoel!
Waar ben jij bang voor?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Angst is een gevoel, een emotie.

Het is één van de zes basis emoties die wij als mens kennen zoals:

  • Verdriet
  • Blijdschap
  • Walging
  • Verbazing 
  • Boosheid





Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angst
Walging
Blij
Boos
Verbazing
Verdriet

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Angst heeft een signaal functie voor dreigend gevaar of onheil.



Zolang angst in balans is met andere emoties is er niets aan de hand.

Wanneer Angst zich laat zien in situaties waarin het geen enkel nut heeft en alleen maar hinderlijk is en het functioneren verstoort, spreken we van een angststoornis.

De grens tussen “normale” angst en ziekelijke angst is moeilijk te trekken.

Wie een keer buitensporig bang is, heeft nog niet meteen een angst stoornis.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van een angststoornis is sprake wanneer iemand regelmatig buitensporig angstig reageert op voorwerpen of situaties en dit niet meer redelijk is of als er geen aanleiding voor is.

De angst gaat dan op onwenselijke wijze het leven van iemand beheersen en hij krijgt lichamelijke, psychische en/of sociale problemen.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwen hebben vaker een angststoornis dan mannen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op angst rust nog vaak een taboe.

De zorgvrager klopt niet snel met angst klachten bij de huisarts aan.

Vaak gaat men dan met lichamelijke klachten naar de huisarts, zoals:

Slide 15 - Open vraag

Onverklaarbare (heftige) hoofdpijn
Buikpijn
Niet kunnen slapen
Gebrek aan eetlust
Zich niet kunnen concentreren
Benauwdheid
Beklemmend gevoel op de borst.
De meest voorkomende lichamelijke verschijnselen van een angst- of paniekaanval zijn:

Slide 16 - Open vraag

  • Versnelde hartactie of bonzend hart
  • Transpireren
  • Trillen of beven
  • Ademnood / verstikking
  • Naar adem snakkend
  • Pijn of onaangenaam gevoel op de borst
  • Misselijkheid of buikklachten
  • Angst om controle te verliezen of gek te worden
  • Angst om dood te gaan 
  • Opvliegers of koude rillingen
  • Angstaanvallen gaan vaak samen met hyperventilatie.
Oorzaken:
Combinatie van biologische, sociale en psychische factoren.



In sommige families komt angst meer voor dan in andere families.

Erfelijkheid speelt daarbij een rol, maar zeker ook opvoeding en het gedrag van ouders.
 
Een grote gevoeligheid voor angst wordt soms ook gestuurd door verstoorde hersenprocessen, zoals een gevoelige Amygdala (de plaats in de hersenen waar wij emoties “beleven”)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op sociaal gebied kunnen de volgende factoren een oorzaak voor een angststoornis zijn, namelijk:

Slide 18 - Open vraag

  • Werkeloosheid
  • Allochtoon zijn
  • Laag opgeleid
  • Niet religieus gebonden zijn.
  • Kinderen ontwikkelen nogal eens de zelfde angsten als hun ouders (imiterend gedrag).
  • Een angststoornis begint vaak na een ingrijpende gebeurtenis.
0

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bekijk de documentaire "Leven met extreme angst"
Je gaat een recensie schrijven. Beschrijf waar de film over gaat, wie zijn de hoofdpersonen, welke vormen van angst komen er in de documentaire voor. Wat is jouw mening over de film
Minimaal een half A 4tje
12 april inleveren


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga op Internet op zoek naar de volgende begrippen en schrijf in eigen woorden op wat die begrippen betekenen!
Hypochondrie         Dwangstoornis
Sociale fobie                   Enkelvoudige fobie     Paniekstoornis
PTSS      Gegeneraliseerde angststoornis     
Separatieangst stoornis

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypochondrie
Hypochondrie ofwel ziektevrees, is een stoornis waarbij een persoon ervan overtuigd is een ernstige ziekte te hebben.
 Allerlei gewone of onschuldige lichamelijke verschijnselen worden gezien als teken van een ernstige ziekte, zoals een steek, jeuk of kramp.
Dit kan bijvoorbeeld leiden tot uitgebreid zoeken op internet naar de vermeende ziekte of het dwangmatig checken van het eigen lichaam. 
Als een arts de patiënt heeft onderzocht en de patiënt 
probeert gerust te stellen, heeft dit vaak alleen 
kortdurend, of helemaal geen effect.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwangstoornis    

De dwangstoornis ingegeven door angst. Er is altijd sprake van onrust, die iemand niet van zich af kan zetten (obsessies) en handelingen om de onrust kwijt te raken (compulsies). De obsessies kunnen uiterlijke handelingen betreffen, maar ook mentale. Voor anderen lijken de handelingen overbodig, maar voor de patiënt zijn ze van vitaal belang en moeten ze volgens een bepaald patroon worden uitgevoerd om vermeende nadelige gevolgen te voorkomen of om het gevoel dat het niet goed zit kwijt te raken. Voorbeelden zijn het zeer vaak controleren of een deur gesloten is of het overmatig vaak wassen van de handen (niet te verwarren met de specifieke smetvrees of mysofobie). Ook kan de handeling of gedachte een gevolg zijn van een sterk verantwoordelijkheidsgevoel, zoals de angst om iets kwetsbaars als een kind iets ergs aan te doen. OCS komt zowel bij kinderen, adolescenten als volwassenen voor, en veel OCS-volwassenen hadden ook in hun jeugd al OCS-symptomen.

Proberen deze dwanggedachten of –handelingen te onderdrukken of te negeren werkt vaak niet. Pas als je eraan ‘toegegeven’ hebt, stopt het. Dit kan veel tijd in beslag nemen en daarmee een belemmering zijn op school, werk en in het sociale leven.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwangstoornis (2)
Voorbeelden van dwanghandelingen zijn:
• smetvrees (bijvoorbeeld 50 keer per dag de handen wassen, het huis voortdurend schoonmaken),
• controle dwang (steeds weer controleren of de deur is afgesloten, of het gas inderdaad uitgezet is)
• dwang tot ordenen (telkens kleren precies recht opvouwen en in de kast leggen)
• geestelijke handelingen zoals bidden of tellen




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PTSS
De aandoening ontstaat als gevolg van ernstige stress gevende situaties, waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de lichamelijke integriteit, of langdurige of ernstige onveilige psychosociale omstandigheden. 

Deze situaties zijn voor de persoon traumatisch.

Niet alleen het ondergaan maar ook het getuige zijn van deze situaties en de intensieve omgang met gerelateerde berichtgeving en beelden zouden de stoornis kunnen veroorzaken en/of versterken.[

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PTSS (2)
Voorbeelden van ernstige stress gevende situaties zijn:
• Oorlog, burgeroorlog en andere gewapende conflicten 
• Gewelddadige aanvallen, agressie of bedreigingen ( huiselijk geweld, overval, beroving) 
• Getuige zijn van extreem geweld.
• Verkrachting, seksueel misbruik of incest.
• (Kinder)mishandeling  lichamelijk misbruik, verwaarlozing of emotioneel/psychisch)
• Zware verwondingen als gevolg van bijvoorbeeld een verkeersongeval of verbranding
• Een traumatische bevalling (postpartum PTSS)
• Plotseling verlies van een dierbare
• Langdurig en/of ernstig pesten of indoctrinatie


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Separatieangst stoornis (verlatingsangst):
Wat is verlatingsangst?
Verlatingsangst is een psychische aandoening die men ook wel 
separatieangst of separatieangststoornis noemt. 

Iemand met verlatingsangst is zeer bang om verlaten te worden door bepaalde hechtingsfiguren. Denk hierbij aan hun ouders, vrienden, partner of kinderen. 
Deze mensen piekeren op voorhand over eventuele verlating, bijvoorbeeld in de vorm van verlies of bedrog.

Verlatingsangst komt voornamelijk bij kinderen voor, maar er zijn toch ook veel Nederlandse volwassenen die last hebben van verlatingsangst. 

Verlatingsangst ontwikkelt zich bij kinderen meestal in de hechtingsfase, bij volwassenen kan het zich ontwikkelen na een ingrijpende gebeurtenis. Bijvoorbeeld wanneer iemand wordt bedrogen door zijn of haar partner.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paniekstoornis:
Paniek is normale reactie in een (levens)gevaarlijke situatie. 
Bij een paniekstoornis heb je regelmatig paniekaanvallen. 
De paniek staat niet in verhouding met de situatie. 
Tijdens zo’n paniekaanval word je onverwacht overvallen door een intense angst. 
Aansluitend bestaat er een voortdurende angst voor nieuwe angstaanvallen (anticipatie angst of ‘angst voor de angst’)




Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paniekstoornis (2):
De kenmerken van een paniekstoornis zijn divers. Tijdens een paniekaanval kun je onder meer de volgende lichamelijke verschijnselen ervaren: • hartkloppingen
• druk op de borst / benauwdheid
• beven
• droge mond
• misselijkheid
• zweten / koude rillingen
• duizeligheid
• idee flauw te gaan vallen
• verdoofd / tintelend gevoel
• angst om dood te gaan
• angst om de controle te verliezen
• gevoel van onwerkelijkheid

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige fobie: 


Een enkelvoudige fobie is een gerichte angst voor bepaalde dingen, dieren of situaties. 
Deze angst kan gepaard gaan met heftige lichamelijke verschijnselen en paniekgevoelens. 
De meeste mensen zijn zich bewust van het feit dat de angst niet reëel is, maar de angst wint het alsnog van het gezonde verstand.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige fobie 2: 
Voorbeelden van specifieke fobieën zijn:
• angst voor spinnen,
• angst voor onweer
• angst voor naalden ( een injectie krijgen)
• angst voor het zien van bloed
• angst voor overgeven
• vliegangst
• hoogtevrees
• claustrofobie
• angst voor liften

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale Fobie:
De sociale fobie, ook wel sociale angststoornis genoemd, is een 
psychische aandoening. Iemand die aan deze stoornis lijdt, heeft angst, grote onzekerheid en verlegenheid voor alledaagse sociale interacties en gebeurtenissen, bijvoorbeeld feestjes, vergaderingen en soms telefoneren of boodschappen doen. 

Er kan sprake zijn van angst voor afwijzing, commentaar, kritiek, pesten en uitlachen. 

De interactie met gezaghebbende personen is voor hen bijzonder moeilijk, net als telefoneren, afspraakjes, feestjes en sollicitatiegesprekken.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gegeneraliseerde angststoornis (GAS)
De gegeneraliseerde angststoornis (GAS) is een psychische aandoening waarbij de patiënt lijdt aan langdurige buitensporige angstgevoelens en zorgen die moeilijk onder controle te krijgen zijn.

Een gegeneraliseerde angststoornis kan een symptoom zijn van een achterliggende psychische aandoeningen zoals depressie of PTSS. Vaak gaat een gegeneraliseerde angststoornis samen met een
andere angststoornis.

Bepaalde sociale situaties zoals: eenzaamheid, alleenstaand, vrijgezel en werkloosheid 
zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een gegeneraliseerde angststoornis.

Bepaalde nare gebeurtenissen kunnen uiteindelijk leiden tot een gegeneraliseerde angststoornis. Voorbeelden hiervan zijn: overlijden van naasten, partner, familielid etc., pesten of na het meemaken van geweldsdelicten.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies