H 4.2 De macht van de koningen

4.2
De macht van koningen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.2
De macht van koningen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet hoe koningen hun staten meer als eenheid en vanuit één plek gingen besturen.
  • Je begrijpt waarom burgers in steden meer inspraak wilden.
  • Je begrijpt hoe machtig de kerk was in de samenleving.
  • Je weet wat de kruistochten zijn en je kunt uitleggen waarom deze plaatsvonden.

Slide 2 - Tekstslide

Leerstof
Meer macht voor de koning
In de vorige paragraaf heb je geleerd dat graaf Floris erg machtig en rijk was. Steeds meer edelen in Europa luisterden nauwelijks nog naar hun koning. Ze wisten dat de koning hen nodig had, zij leverden immers ridders aan de koning. Rond het jaar 1300 veranderde dat. De koningen van Frankrijk en Engeland, zoals Eduard I (bron 9), werden steeds rijker door de belastingen die ze ontvingen van de steden. Met dat geld konden ze zelf ridders huren die alleen naar de koning luisterden.
Daarnaast maakten de koningen zelf wetten die voor het hele land golden. Ook stelden ze zelf rechters aan die mensen in het hele land dezelfde 
straffen gaven. Ze gingen hun gebied steeds meer als een 
eenheid besturen. Deze ontwikkeling heet staatsvorming.
.

Slide 3 - Tekstslide

Wij hebben nu geen ridders meer die ons land en onze koning verdedigen. Wat hebben we dan?

Slide 4 - Open vraag

Leerstof
De macht op één plek
Door staatsvorming ontstonden grote staten met dezelfde soort belasting en dezelfde straffen. Koningen kregen steeds meer macht. Ook gingen ze hun land vanuit één plek besturen. Ze lieten in de hoofdstad grote paleizen bouwen. Als een gebied vanuit een centraal punt wordt bestuurd, noemen we dat 
centralisatie. Vaak werd die centrale plek de hoofdstad van een land. In bron 10 zie je het paleis van de koning van Frankrijk. Zo liet hij zien dat hij macht had en dat daar het land werd bestuurd.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de hoofdstad van Nederland?
A
Utrecht
B
Wageningen
C
Amsterdam
D
Den Haag

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heten onze koning en koningin?

Slide 7 - Open vraag

Vanuit welke stad wordt Nederland centraal bestuurd?
A
Utrecht
B
Amsterdam
C
Den Haag
D
Rotterdam

Slide 8 - Quizvraag

Leerstof
Burgers willen inspraak
De koningen kregen veel macht door het geld dat ze van de 
steden kregen. Burgers in de steden wisten dat ze belangrijk 
waren voor de koning. Daarom wilden ze meer dan alleen
stadsrechten. Ze wilden ook hun mening geven als de koning een besluit nam: ze wilden inspraak. De koning van Engeland en Frankrijk keurde de eis van de burgers goed. Naast de adel en de geestelijkheid mochten ook de burgers advies geven. Als de koning advies nodig had werd er een vergadering gehouden. In Frankrijk heette die vergadering de Staten-Generaal. In bron 11 zie je de Franse koning advies krijgen. Misschien wel over het verhogen van de belasting. Alleen de burgers moesten belasting betalen. De adel en de geestelijkheid hoefden dat niet. Zo had de koning dat geregeld.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hebben de burgers in Nederland inspraak?

Slide 10 - Woordweb

Leerstof
De machtige kerk
In de middeleeuwen (500-1500) was de kerk heel machtig. De meeste mensen waren christelijk en vonden het leven na de dood belangrijker dan het leven op aarde. Geestelijken leerden de mensen dat ze alleen in de hemel kwamen als ze goed leefden. Zo moesten mensen bidden en geld geven aan de kerk. In bron 13 zie je de hel op een schilderij uit de middeleeuwen. Mensen die slecht hadden geleefd gingen hier naartoe volgens christenen. 
De kerk wilde door deze schilderijen de mensen waarschuwen. De meeste koningen in Europa waren ook christelijk. Zij vonden het belangrijk dat iedereen christelijk was. Mensen die niet christelijk waren, werden vaak gestraft. Soms werden zij levend verbrand.

Slide 11 - Tekstslide

Wat vind je ervan dat de kerk zo machtig was? Waarom vind je dat?

Slide 12 - Open vraag

Denk vast na over het volgende:

1. De meeste mensen konden niet lezen, dus geestelijken vertélden hen wat er in de Bijbel stond. Wat is daar het gevaar van denk je?

2. Volgens de Paus werden al jouw zonden vergeven als je mee deed aan een Kruistocht. Wat voor mensen zouden er dus hebben meegedaan, denk je?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leerstof
Kruistochten
Voor christenen en moslims was Jeruzalem een belangrijke stad. Daarom veroverden moslims uit het Arabische rijk Jeruzalem op de christenen. Nu konden christenen niet meer het graf van Jezus bezoeken. Daarom riep de paus in 1095.
christenen op om gewapend naar Jeruzalem te trekken om de moslims te verdrijven. De paus beloofde iedereen die meehielp een plek in de hemel. In bron 14 zie je christelijke soldaten Jeruzalem aanvallen. Daarom worden deze tochten kruistochten genoemd. Tussen 1000 en 1300 werd een aantal kruistochten gemaakt. Uiteindelijk wisten de moslims de kruisvaarders te verdrijven.

Slide 15 - Tekstslide

Samenvatting
  • Vanaf 1300 waren er in Frankrijk en Engeland koningen die hun gebieden steeds meer als een eenheid gingen besturen: staatsvorming. De koningen gingen hun land ook vanuit één plek besturen: centralisatie. Meestal werd die plek de hoofdstad.
  • Steden wilden meer dan alleen stadsrechten. Ze wilden inspraak. Koningen stemden hier mee in. Nu mochten de adel, de geestelijkheid en de burgers de koning advies geven.
  • In de middeleeuwen (500 - 1500) was geloof heel belangrijk. De kerk bepaalde precies hoe mensen moesten leven. Je moest bijvoorbeeld veel bidden en geld geven aan de kerk. Bovendien mocht je niks anders geloven. Mensen die dat wel deden, werden vaak vervolgd.
  • In 1095 wilde de paus dat Jeruzalem, de belangrijkste stad voor de christenen, bevrijd werd van de moslims uit het Arabische rijk. Zo ontstonden de kuistochten.

Slide 16 - Tekstslide

          Huiswerk
              Opdracht 
Huiswerk
Maken:
H4.2 opdracht 1 t/m ...

Leren
De leerstof van H4.2
+ de begrippen op blz

Slide 17 - Tekstslide