H6.1 De invloed van de Golfstroom

6.1 De invloed van de golfstroom
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.1 De invloed van de golfstroom

Slide 1 - Tekstslide

6.2

Slide 2 - Tekstslide

Een deel van De Golfstroom die invloed heeft op Europa. Blauw is koud water, rood is warm water.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Je kunt uitleggen wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa.
  • Je weet in welke luchtstreken Europa ligt.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is het warmer bij de evenaar dan bij de polen?

Slide 5 - Open vraag

Korte weg door dampkring
bij loodrecht
Kleiner oppervlak
bij loodrecht

Slide 6 - Tekstslide

Breedtecirkels van 0 naar 90 graden.
De hoek ten opzichte van de evenaar.

Noordpool of de Zuidpool staat in een hoek van 90 graden ten opzichte van de evenaar.
Breedtecirkels

Slide 7 - Tekstslide

Lengtecirkels
Lengtecirkels of Meridianen van 0 naar 180
Want als je een half rondje draait dan draai je 180 graden

Een heel rondje is namelijk 360 graden.

Slide 8 - Tekstslide

B48: breedteligging en temperatuur
Breedteligging heeft groot effect op de temperatuur:
Hoge breedte - koud / Lage breedte - warm
Bij evenaar zonnestralen loodrecht op aardoppervlak.

2 oorzaken:
1. Loodrechte zonnestralen verwarmen een kleiner oppervlak met dezelfde energie als schuine zonnestralen
2. Loodrechte zonnestralen hebben korte weg door dampkring - dus minder stofdeeltjes en wolken

Slide 9 - Tekstslide

B49 Luchtstreken 
De temperatuurzones op aarde noem je luchtstreken.
Wiskundige begrenzing - breedtecirkels
Thermische begrenzing - isothermen

Tropen
Gematigde zone
Poolstreken
Kenmerk
Altijd warm
Niet te warm, niet te koud
Altijd koud
Breedtegraad
tussen 23½⁰ N.B. en Z.B.
23½⁰ en 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
vanaf 66 ½⁰ N.B. en Z.B.
Grens
Keerkringen
Subtropen
Poolcirkels

Slide 10 - Tekstslide

B42 - Weer en klimaat

Het weer: temperatuur, neerslag, wind op bepaalde plaats en op bepaald moment.

BV. Als je nu naar buiten kijkt. Het is bewolkt, het regent en het is koud.




Het klimaat: gemiddelde weer in een bepaald gebied en over een langere tijd (meestal 30 jaar).
 

BV. Eén hele hete dag, verandert het klimaat niet, want heeft weinig invloed op het gemiddelde over 30 jaar


Slide 11 - Tekstslide

Wat neem je mee van deze les?

Slide 12 - Tekstslide

Europa ligt grotendeels in de
A
subtropen
B
polaire zone
C
gematigde zone

Slide 13 - Quizvraag

De tropen liggen
A
tussen de 23,5 graden N.B. en Z.B.
B
Tussen 23,5 graden en 66,5 graden
C
vanaf 66,5 graden

Slide 14 - Quizvraag

De polaire zone ligt
A
tussen de 23,5 graden N.B. en Z.B.
B
Tussen 23,5 graden en 66,5 graden
C
vanaf 66,5 graden

Slide 15 - Quizvraag

De gematigde zone ligt
A
tussen de 23,5 graden N.B. en Z.B.
B
Tussen 23,5 graden en 66,5 graden
C
vanaf 66,5 graden

Slide 16 - Quizvraag

Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? Opdracht 
             
Met wie? Zie stoplicht

Klaar? Maak een samenvatting in je schrift van deze paragraaf
timer
10:00
Rood = Stil, geen vragen

Oranje = Stil, vragen aan docent

Groen = Samenwerken, vragen aan docent
Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? Opdracht 

Hoelang?
Met wie? 


Klaar? Geoguessr (worlguessr), seterra, blooket hosten

Slide 17 - Tekstslide