Lesson 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's goals
Grammar 
Time to work

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

She always buys new clothes on Saturdays.

She is buying new clothes now. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


She always buys new clothes on Saturdays.

She is buying new clothes now


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
Present simple vs. present continuous

Who knows the difference?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple - present continuous
Present simple

Feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen.

I always go to school on time.
Present continuous

Iets is nu aan de gang of bij irritatie. 


My colleague is always taking really long breaks. It's annoying!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT SIMPLE / PRESENT CONTINUOUS
He / she / it + s
My flight departs in 15 minutes.

To be + werkwoord + ing
I am meeting my friend now
Feiten/gewoonten/regelmaat

My flight departs in 15 minutes.

NU bezig

I am meeting my friend now

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
Present simple vs. present continuous

Who knows the difference?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 11 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
present simple & present continuous

They ..... (not work) in a garage.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple & present continuous
The teams .... (play) their matches on Saturdays.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple & present continuous
Look! That girl ..... (skate) really well.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple & present continuous

We usually .... (try) to eat healthy.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple / Present Continuous

Where ___ you ___ (stay) at the moment?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple & present continuous

She ..... (not - work) right now.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple & present continuous
..... you ..... (do) your homework now?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun
Is he ___ teacher? (jouw)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun
Lisa broke ___ left leg.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
The dog is in ..... basket (zijn)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

This rubber ducky is ... (van hun).

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

This is a friend of ... (van mij).

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

That painting is ... (van hem).

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

That ugly car is ... (van haar).

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rest of the lesson
Work on the weektaak!

- Unit 4 maken opdracht 25, 26, 27, 28
- Unit 5 maken opdracht 4, 9, 20

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies