Hst 3 Oorzaken van Criminaliteit



Criminaliteit


H3 Oorzaken van criminaliteit
Lessonup.app/code

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Criminaliteit


H3 Oorzaken van criminaliteit
Lessonup.app/code

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
De kans op het ontwikkelen van strafbaar gedrag neemt toe als kinderen te kampen hebben met een of meerdere risicofactoren:
  • psychische of gedragsproblemen (aangeboren) (snel agressief, geen zelfdiscipline)
  • een onveilige opvoeding (verwaarlozing, mishandeling)
  • foute vrienden / groepsdruk
  • alcohol- en drugsgebruik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende factoren
Beschermende factoren zorgen voor een kleinere kans op crimineel gedrag. Voorbeelden van beschermende factoren:

  • het hebben van een baan / het volgen van onderwijs
  • een relatie hebben 
  • onderdeel zijn van een hecht gezin
  • hebben van goede sociale vaardigheden 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omstandigheden die de kans op criminaliteit vergroten. Hoe noemen we die?
A
gevaarkans
B
pakkans
C
natuurlijke aanleg
D
risicofactoren

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Situatie: Pim heeft heel veel moeite om zich te beheersen, hij wordt snel agressief en heeft geen 'rem' 
Vorige week heeft hij een overval gepleegd. 

Slide 5 - Tekstslide

In de volgende slide komt er een vraag over deze situatie. 

Welke risicofactor kwam in de
situatie van vorige slide het
meest naar voren?
Welke risicofactor kwam in de situatie van vorige slide het meest naar voren?
A
Psychische problemen of gedragsproblemen
B
Een onveilige opvoeding
C
Problematisch drank- of drugsgebruik
D
Foute vrienden of groepsdruk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Individuele
oorzaken
Maatschappelijke
oorzaken
Gebrekkige opvoeding-
Aangeboren eigenschappen
Groepsdruk
Gedrags-problemen
Belang van leerprocessen
Anonieme samenleving
Ongestraft laten van criminaliteit
Veranderend normen- en waardenbesef

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leeftijd
Recidivist = een persoon die telkens strafbare feiten begaat

(5% van opgroeiende jongens)

(draaideurcrimineel)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorieën om criminaliteit te verklaren: 
  1. Aangeleerd-gedragtheorie
  2. Bindingstheorie
  3. Anomietheorie
  4. Rationele-keuze-theorie
  5. Etikettentheorie
  6. Neutraliseringstheorie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeleerd-gedragtheorie
Wanneer mensen in je omgeving, bijvoorbeeld vrienden of je ouders,  crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bindingstheorie
Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s .  Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.

Mensen die minder bindingen hebben vertonen gemiddeld vaker crimineel gedrag.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele-keuzetheorie  
  • Criminelen wegen de risico's af > ratio = denken
-Hoeveel bewaking is er?
-Hoe groot is de kans dat ik gepakt word?
+Hoeveel levert het op aan geld of spullen?

  • Gelegenheid maakt de dief
Een laptop ligt voor een raam dat open staat of een fiets die niet op slot staat

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Etikettentheorie 

Deze theorie stelt dat wanneer de omgeving het etiket 'crimineel' op een persoon drukt, die persoon zich hier ook naar gaat gedragen.

  • Vooroordelen  "Marokkanen zijn criminelen" 
  • Etiketten  "Eenmaal een dief, altijd een dief"     

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anomietheorie
In de westerse maatschappij is je maatschappelijke positie belangrijk. 
Volgens de Amerikaanse socioloog Merton zullen sommige mensen de criminaliteit in te gaan om dure spullen te komen en  zo rijk en succesvol te lijken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neutraliseringstheorie
Deze theorie stelt dat crimineel gedrag bij jongeren vaak onder groepsdruk gebeurd, waardoor het slechte gedrag wordt ontkend of goedgepraat.

"Ik weet wel dat het verkeerd is maar Iedereen deed het....."
"Het is maar een bushokje... wat maakt dat nou uit"
"Ze lokte het zelf uit..."
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Situatie: Timo heeft geen
goede relatie met zijn ouders, daarom is hij 's avonds
veel alleen buiten en is hij
crimineel gedrag gaan vertonen.
Situatie: Timo heeft geen goede relatie met zijn ouders. Daarom is hij 's avonds veel alleen buiten en is hij crimineel gedrag gaan vertonen. 
A
Anomietheorie
B
Aangeleerd-gedragtheorie
C
Rationele-keuze-theorie
D
Bindingstheorie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
H3 maken alle opdrachten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies