TEST PREP UNIT 6 - DO 22 - 6

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Tips for learning Test Unit 6

1. 9 onderdelen (vrij lang)
2. D.w.z. als je te lang blijft hangen bij een onderdeel omdat je A. de woorden niet goed kent en/of B. de grammar niet begrijpt dat je dan in tijdnood komt... 

De tips voor het halen van een topcijfer (succes gegarandeerd wanneer je deze tips opvolgt!)

1. Loop de woorden na van Unit 6, welke woorden + vertaling ken je al? Skip deze.
2. Welke woorden + vertaling ken je wel, maar je weet inhoudelijk de betekenis niet? Stip die aan en zorg dat je de betekenis van de woorden ook echt begrijpt 

Tips

1. Wanneer je namelijk "onbewust" leert, ben je alleen maar aan het stampen. Dit doe je vrijwel je hele schooltijd, anders zou je hoofd ontploffen.
2. However, voor de vocabulary oefeningen (1 t/m 4) moet je o.a. woorden invullen in zinnen... 

Tips

1. Wanneer je bijvoorbeeld het woord "exceed" of "de draak steken met" moet invullen in een bestaande zin en je weet misschien de vertaling wel (stampuhhhh) maar de betekenis niet, dan ben je alsnog "screwed" en mis je punten...(12 punten welteverstaan)

Voorbeeld oefeningen words

1. The new law will.... consumers to protect their online privacy.

OF

1. Vul de vertaling van het juiste woord in. Er blijven drie woorden over. Rij volgt met Nederlandse woorden die je in het Engels in een Engelse zin moet plaatsen... 

Tips voor grammar (word order)

1. Woord volgorde van een zin in het Engels is meestal: Wie/Doet/Wat-wie/Waar/Wanneer
2. De vaste regel is: Plaats staat altijd voor Tijd
3. Tenzij nadrukkelijk in de oefening wordt aangegeven dat er nadruk wordt gelegd op tijd of plaats, dan komt dat vooraan 

voorbeeld oefening word order

1. Zet de zin in de juiste volgorde
2. in the pool/always/on Sunday (=extra nadruk)- we play - frisbee
3. Let op!: er wordt niet met een hoofdletter aangegeven wat het eerste woord is en ook niet met een punt wat het laatste woord is

Tips conditionals (0-1-2)

1. If sentences: zero vs first vs second conditional
2. Er zijn vier conditionals, maar jij leert er "slechts" drie. 
3. Een if-sentence bestaat uit twee gedeeltes: een hoofd- en een bijzin. Er wordt een voorwaarde beschreven en het gevolg van die voorwaarde, volgorde maakt niet uit.  

Zero conditional

1. Gebruik je om te praten over zaken die over het algemeen kloppend zijn, bijvoorbeeld als het gaat om recht en regels
2. De formule is: IF/WHEN + PRESENT SIMPLE>>PRESENT SIMPLE
3. VB: If I drink too much coffee, I can't sleep at night. 

First conditional

1. Gebruik je om te praten over zaken in de toekomst waarvan wij zelf denken dat ze echt zijn en mogelijk kunnen gebeuren.
2. FORMULE (meestal): IF/WHEN + PRESENT SIMPLE >>WILL + INFINITIVE (stam)
3. VB: I will leave as soon as the babysitter arrives 

Second conditional

1. Gebruik je om zaken in de tegenwoordige tijd of toekomst voor te stellen (imaginary!) welke onmogelijk zijn of vrijwel onmogelijk
2. FORMULE: IF + past simple>>+WOULD + infinitive (stam)
3. VB: If we had a garden, we would have a cat

voorbeeld oefening conditionals (if-sentences

1. Hurry up! You....(to be) late for school if you....(not-to leave) now. 
2. Tip: kijk eerst goed naar de zin en bepaal of het een 0, 1 of 2 conditional is. Voor mijn part zet je dat bij elke zin. 
3. Daarna denk je aan de waarschijnlijkheid van de zin en vul je de zinnen in.  (= gaat het zeker weten gebeuren of is het imaginary>second conditional)

Tips tenses (present perfect, past simple of past perfect)

1. Onthoud: de present perfect gaat over iets in het verleden wat een tijdje duurde en nog invloed heeft op het heden. Waarschijnlijk is dit duidelijk te zien aan de zin.
2. De present perfect formule: HAS/HAVE + VOLTOOID DEELWOORD 

VERVOLG PRESENT PERFECT

1. Je moet altijd voor de PRESENT PERFECT vorm kiezen als de tijd van een handeling niet belangrijk is of gespecificeerd is. Je moet altijd voor de PAST SIMPLE kiezen als er bijzonderheden gegeven zijn over de tijd of de plaats waarop een handeling plaatsvond. 

PAST SIMPLE 

1. Je gebruikt de past simple als je het hebt over feiten, gewoonten, rituelen die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn (finito!!voltooid verleden tijd, like the break-up with an ex ; )
2.  Ter vergelijking: je gebruikt de present simple als je het hebt over feiten, gewoonten, rituelen die in het heden gebeuren. 

Past perfect

1. Deze past perfect tijd verwijst naar een tijd voorafgaand aan het nu (verleden dus). 
2. Het wordt gebruikt om duidelijk te maken dat de ene gebeurtenis plaatsvond VOOOOR de andere in het verleden. Het maakt niet uit welke gebeurtenis eerst plaatsvond.. 

vervolg past perfect

1. FORMULE: HAD + VOLTOOID DEELWOORD (LEER 'M)
2. VB zin: BEFORE THEY WENT TO THE CITY, THEY HAD FINISHED THE GAME
3. In bovenstaande zinnen, wat is de past perfect?
4. I planned to go on holiday, when I had heard about the cheap tickets
5. Welke activiteit vindt als eerste plaats? het plannen of ?
6. Je gebruikt ALTIJD de past perfect voor het moment dat het langst geleden plaatsvond

FINAL TIPS FOR LEARNING

1. Begin op tijd of begin slim (neem deze powerpoint door)
2. Wil je een andere uitkomst (hoger cijfer) dan moet je iets anders doen dan je voorheen deed. Lijkt me logisch
3. Oefen met de sites in Magister (op de dag van de toets) 

You got this!