2.3 Temperatuur

2.3 Temperatuur
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Onthoud les H2.2 Lucht druk
• De lucht in de atmosfeer heeft een behoorlijk gewicht. De lucht oefent een druk uit op het aardoppervlak. Dat noem je de luchtdruk.
• De luchtdruk kun je meten met een barometer. In een metaalbarometer zit een metalen doosje dat gemakkelijk wordt ingedrukt als de luchtdruk groter wordt en weer gemakkelijk terugveert als de luchtdruk lager wordt. Aan het doosje zit een wijzer die de hoogte van de luchtdruk aanwijst.
• De luchtdruk wordt meestal weergegeven in millibar. De officiële eenheid van druk is pascal (Pa).
• De luchtdruk op aarde is niet altijd even groot. Als de luchtdruk lager is dan de omgeving, dan heb je te maken met een lagedrukgebied. Dat brengt onrustig weer met wind en regen. Hogedrukgebieden hebben een luchtdruk die hoger is dan de omgeving. Het weer in een hogedrukgebied is zonnig.

Slide 2 - Tekstslide

Onthoud les H2.2 Lucht druk
• Hoe hoger je in de atmosfeer komt, des te lager is de luchtdruk.
• Als je lucht in een afgesloten ruimte pompt, neemt de luchtdruk toe. Dit komt doordat er steeds meer moleculen in de ruimte tegen de wand van de ruimte botsen. De druk in een afgesloten ruimte noem je gasdruk.
• Het verschil tussen de druk in een afgesloten ruimte en de luchtdruk noem je overdruk. De overdruk kun je meten met een manometer.
• De absolute luchtdruk kun je berekenen met de formule:
absolute druk = luchtdruk + overdruk

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.
  • Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
  • Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar Kelvin en andersom.

Slide 4 - Tekstslide

Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.

- Stijgbuis
- Schaalverdeling
- Reservoir

Slide 5 - Tekstslide

Werking van een vloeistofthermometer
  1. De vloeistof in het reservoir bestaan uit gekleurde alcohol.
  2. Bij het stijgen van de temperatuur zet de vloeistof uit, meer dan het glas zal uitzetten.
  3. Gevolg is dat het vloeistofniveau in de stijgbuis omhoog gaat. De buis is heel smal, de stijging van de vloeisof zal dus goed te zien zijn.
  4. Als de temperatuur daalt krimpt de vloeistof, het vloeistofniveau in de buis daalt

Slide 6 - Tekstslide

Temperatuur wordt gemeten in graden Celcius, Kelvin of graden Fahrenheit

Slide 7 - Tekstslide

Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.

- Stijgbuis
- Schaalverdeling
- Reservoir

Slide 8 - Tekstslide

Meetbereik van een thermometer
Het meetbereik geeft aan tussen welke temperaturen je een thermometer kunt aflezen.

Voor iedere plek is een bepaald meetbereik handig, 
een thermometer voor binnen heeft een ander bereik dan een thermometer voor buiten.

Slide 9 - Tekstslide

Welk is handig voor binnengebruik?

Slide 10 - Tekstslide

Temperatuur in een weerbericht
In Nederland wordt altijd de temperatuur weergegeven in graden Celcius.

Slide 11 - Tekstslide

Temperatuur
Het ijken van een thermometer wordt gedaan om een juiste temperatuur af te kunnen lezen.


Slide 12 - Tekstslide

Verschillende soorten thermometers

  1. kwikthermometer (wordt niet meer gebruikt) 
  2. vloeistofthermometer
  3. digitale thermometer
  4. bimetaalthermometer
  5. infraroodthermometer

Slide 13 - Tekstslide

Bimetaal thermometer
  • in bimetaalthermometer zit een strip bestaand uit twee verschillende metalen, meestal ijzer en aluminium
  • beiden hebben een andere temperatuur waarbij ze uitzetten of krimpen
  • ijzer zet bij een hogere temperatuur minder uit dan aluminium
  • strip is opgerold in spiraal
  • temperatuur wordt weergegeven met wijzer

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Temperatuur wordt gemeten in graden Celcius, Kelvin of graden Fahrenheit

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: lees H2.3 op blz. 94 t/m 97 en maak opgaven 1 t/m 10 van H 2.3 op blz. 98 t/m 100.
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: docent
Tijd: ???? minuten lang
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 14 van paragraaf H2.3 op blz. 98 t/m 103.
Klaar?: ga bezig met paragraaf H2.4 Wolken en onweer
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Onthoud 
• Temperatuur kun je meten met een thermometer. Je hebt vloeistofthermometers, bimetaalthermometers en (analoge) elektronische thermometers.
• Een vloeistofthermometer heeft een reservoir, een stijgbuis en een schaalverdeling. Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en stijgt de vloeistof in de stijgbuis. Op de schaalverdeling kun je de temperatuur aflezen.
• Een bimetaal bestaat uit twee verschillende metalen die stevig aan elkaar zijn verbonden. Doordat de metalen anders uitzetten als de temperatuur stijgt, trekt het bimetaal krom. Het bimetaal brengt een wijzer in beweging die langs een schaalverdeling beweegt.

Slide 18 - Tekstslide

Onthoud 
• Als de temperatuur van een gas in een afgesloten ruimte toeneemt, zal de druk toenemen.
• De temperatuur kan niet lager worden dan het absolute nulpunt. Het absolute nulpunt is −273 °C. De kelvinschaal begint bij het absolute nulpunt. 0 kelvin (0 K) komt dus overeen met −273 °C.
• Je vindt de temperatuur in K door 273 op te tellen bij de temperatuur in °C. Omgekeerd vind je de temperatuur in °C door 273 van de temperatuur in K af te trekken.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.
  • Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
  • Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar Kelvin en andersom.

Slide 20 - Tekstslide