les 2

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige les.   
Uitleg nieuwe doelen vwo.   
Opdrachten maken.
Proef uitvoeren.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
Wat begrippen uit vorige les terugvragen (at rondom).
Samenstelling lucht, zuivere stof of mengsel, 
aantoonstof, formule verbranding, 
branddriehoek, vacuum, ijle lucht.
Waarom een zuurstoffles mee de Mount Everest op? 
Waarom geen water bij vlam in de pan? 


Slide 3 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?
2  

Andere vragen fout en nog niet duidelijk waarom?  
Of snap je een vraag nog niet?  
Vraag dan zo tijdens het maken van de opdrachten nog even om extra uitleg.

Slide 4 - Tekstslide

(Nieuwe) leerdoelen deze week: 
• Je kent de belangrijkste bestanddelen van lucht (in %). 
• Je kunt uitleggen wat het belang is van de belangrijkste drie bestanddelen van lucht voor het leven op aarde. 
• Je kunt uitleggen wat er nodig is voor verbranding en welke stoffen ontstaan bij verbranding. 
• Je weet hoe de laag lucht rond de aarde wordt genoemd en wat een vacuüm is. 
• Je kunt uitleggen wat het betekent als lucht ijler wordt vanaf een bepaalde hoogte. 
 
Voor vwo ook: 
+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 

Slide 5 - Tekstslide

Havo gaat aan het werk.
-Lezen / bestuderen de tekst van paragraaf 1 hoofdstuk 3 
-Maken paragraaf 1 opdracht 1 t/m 9 
-Antwoorden van de opdrachten controleren  
-Formatief toetsen van de leerdoelen met 
  • de flitskaarten en 
  • de test je zelf.
                                                (Klaar? Start dan alvast met paragraaf 2.)

Slide 6 - Tekstslide

+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 
Wat is het (symptomen)?
Hoe ontstaat het (oorzaak)?
Kun je het voorkomen?
Wat moet je doen als je hoogteziekte hebt?

Slide 7 - Tekstslide

+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 
Hoe ontstaat het (oorzaak)? Wat is het (symptomen)?

Hoogteziekte ontstaat door een tekort aan zuurstof op hoogten boven de 2000-2500 meter. 
Het lichaam heeft tijd nodig om zich aan die 'vijandige’ omgeving aan te passen, als je die tijd niet neemt dan kun je hoogteziekte krijgen. 

Je krijgt dan de volgende klachten: hoofdpijn, misselijkheid, benauwdheid. 
In ernstige gevallen kan zich vocht in de longen en/of de hersenen ophopen (longoedeem of hersenoedeem). Als je dan geen maatregelen treft, is de kans op overlijden groot.


Slide 8 - Tekstslide

+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 
Kun je het voorkomen?

De beste manier om geen hoogteziekte te krijgen: Stijg geleidelijk! 
Uit ervaring weten we dat tussen 2500 en ongeveer 4000 meter een voor vrijwel iedereen veilige stijgsnelheid ongeveer 300 meter per dag is. Met stijgsnelheid wordt dan bedoeld het verschil in slaaphoogte tussen twee dagetappes. (Je mag best 1000m klimmen als je maar weer daalt voor het slapen gaan.)

Of gebruik een hoogtetent om je lichaam vooraf te laten acclimatiseren aan de hoogte.

Slide 9 - Tekstslide

+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 
Wat moet je doen als je hoogteziekte hebt?

Bij lichte klachten kun je meestal volstaan met rust en een dagje niet stijgen. 
In alle andere gevallen moet je ervoor zorgen dat je meer zuurstof krijgt. 
Dat gaat het eenvoudigste door af te dalen maar kan indien beschikbaar ook via een zuurstoffles of een zuurstofdrukzak. 
In ernstige gevallen, zeker bij een vermoeden van longoedeem en hersenoedeem, moet je zonder aarzelen omlaag, vaak heb je ook nog medicijnen nodig. Als je niet zelf meer omlaag kunt, of als het te gevaarlijk is (bijvoorbeeld in de nacht) kun je met extra zuurstof wel enkele uren wachten, maar uiteindelijk moet je omlaag!
Dus afhankelijk van de ernst: omlaag, zuurstof, medicatie.

Slide 10 - Tekstslide

Proef 1 blz 129. Eerst samen de practicumregels doornemen, dan per tweetal de proef uitvoeren.
Wat wil je onderzoeken?        
Wat verwacht je?
Wat ga je doen? 
Wat heb je nodig?
Waarneming?
Conclusie?             Moet je zelf formuleren, noteer dat als punt 8 bij blz 130.

Klaar met de proef? Ga dan verder met studiewijzer.

Slide 11 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
• Je kent de belangrijkste bestanddelen van lucht (in %). 
• Je kunt uitleggen wat het belang is van de belangrijkste drie bestanddelen van lucht voor het 
leven op aarde. 
• Je kunt uitleggen wat er nodig is voor verbranding en welke stoffen ontstaan bij verbranding. 
• Je weet hoe de laag lucht rond de aarde wordt genoemd en wat een vacuüm is. 
• Je kunt uitleggen wat het betekent als lucht ijler wordt vanaf een bepaalde hoogte. 
 
Voor vwo ook: 
+ Je kunt uitleggen wat hoogteziekte is en wat te doen bij hoogteziekte. 

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van paragraaf 1
-Te maken: paragraaf 1 opdracht 1 t/m 9 en vwo ook opdracgt 10 + 11
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting.
Practicum bespreken, waarneming en conclusie. 

Alle opdrachten voor deze week af?

Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?

Nog een paar  (10) vragen ter afsluiting. 

Slide 13 - Tekstslide

1 Lucht bestaat voor 0,35 % uit CO2
2 Lucht bestaat voor 78 % uit stikstof
3 Lucht bestaat voor 21 % uit zuurstof
A
allemaal juist
B
allemaal fout
C
alleen 1 fout
D
alleen 2 fout

Slide 14 - Quizvraag

2
Wat is waar?
In de lucht zit...
A
meer zuurstof dan stikstof
B
meer CO2 dan zuurstof
C
minder stikstof dan CO2
D
minder zuurstof dan stikstof

Slide 15 - Quizvraag

3
Schone lucht is een
A
mengsel
B
zuivere stof

Slide 16 - Quizvraag

4
Hoe noem je een ruimte zonder lucht?
A
vacuüm
B
tegendruk
C
luchtdruk
D
onderdruk

Slide 17 - Quizvraag

5
Welke stof zit er voornamelijk in uitgeademde lucht
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
koolstofmono-oxide
D
water

Slide 18 - Quizvraag

6
Hoe noem je de lucht waar weinig zuurstof aanwezig is?
A
atmosfeer
B
vacuüm
C
luchtledig
D
ijl

Slide 19 - Quizvraag

7
Welke soort stof bevindt zich het meeste in de lucht
A
stikstof
B
zuurstof
C
koolstofmono-oxide
D
koolstofdioxide

Slide 20 - Quizvraag

8
Welke stof komt er vrij bij de verbranding van aardgas?
A
Koolstofmonoxide
B
Koolstofdioxide
C
Stikstofoxide
D
Stinkgas

Slide 21 - Quizvraag

9
Wat heb je NIET nodig voor verbranding
A
Zuurstof
B
Brandstof
C
Ontbrandings-temperatuur
D
Koolstofdioxide

Slide 22 - Quizvraag

10
1 Een ander woord voor dampkring is atmosfeer.
2 Een vacuüm is een ruimte zonder zuurstof.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Slide 24 - Tekstslide

spinners per klas 
       hv1a                       hv1b                           hv2a                         hv2b

Slide 25 - Tekstslide