H4.4 Mens en milieu

H4 'Mens en machine'



cursus 4.4 'Mens en milieu'



Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Periode: Moderne Tijd (1800-nu)


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 'Mens en machine'



cursus 4.4 'Mens en milieu'



Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Periode: Moderne Tijd (1800-nu)


Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Lesdoelen vorige lessen
  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 4.1 t/m 4.4

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent het begrip industriële samenleving
A
Samenleving waarin handel en ambachten belangrijk zijn.
B
Samenleving waarin landbouw erg belangrijk is.
C
Samenleving waarin fabrieken en industrie erg belangrijk zijn
D
Samenleving waarin computers en ICT erg belangrijk zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Geef de volledige beschrijving van de eerste sector.

Slide 5 - Open vraag

Geef de volledige beschrijving van de derde sector.

Slide 6 - Open vraag

Geef aan hoe er in de derde sector geautomatiseerd wordt.

Slide 7 - Open vraag

Welke 3 natuurlijke energiebronnen werden gebruikt voor de uitvinding van de stoommachine?

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent urbanisatie of verstedelijking?
A
Mensen verhuizen van het dorp naar de stad
B
Mensen verhuizen van de stad naar het dorp
C
Mensen verhuizen naar de rand van de stad

Slide 9 - Quizvraag

Een afzetmarkt is...

Slide 10 - Open vraag

Geef aan wat het woord huisnijverheid betekent en leg uit waarom dit in de industriële revolutie minder werd. Gebruik het woord concurrentie in je uitleg.

Slide 11 - Open vraag

Lesdoelen 4.4
  •  Je kunt de 3 milieuproblemen benoemen.


  • Je kunt van elk milieuprobleem een voorbeeld noemen.


  • Je kunt uitleggen hoe het komt dat het steeds warmer wordt op aarde.


  • Je kunt het begrip duurzame energie uitleggen.


Slide 12 - Tekstslide

De 3 milieuproblemen
  • Milieu-vervuiling: bijvoorbeeld uitlaatgassen van auto's.


  • Milieu-aantasting: bijvoorbeeld een weg door een natuurgebied.


  • Milieu-uitputting: bijvoorbeeld als plant -en diersoorten verdwijnen of grondstoffen die opraken.

Slide 13 - Tekstslide

Milieuproblemen
Kleine schaal: Een flesje in de natuur gooien.
Grote schaal: Het kappen van bossen in het tropisch regenwoud

Wereldwijde milieuproblemen:
 - Grote hoeveelheid plastic in de oceaan.
- Verandering in de luchtlaag rond de aarde.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hoe komt het dat het steeds warmer wordt op aarde?

Slide 16 - Open vraag

Versterkte broeikaseffect

5. Omdat de  warmte wordt teruggekaatst door broeikas-gassen naar de aarde warmt de aarde op.

Slide 17 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Na de industriële revolutie werd dit veel gebruikt. 
- Steenkool - aardolie - aardgas -

Hier komt CO2 bij vrij. 

Er ontstaat een versterkt broeikaseffect. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Problemen met de ozonlaag

Slide 20 - Tekstslide

Opwekken van energie
Fossiele brandstoffen: Steenkool, aardgas en aardolie. 
Biomassa: Houtafval, GFT (groente, fruit en tuin)- afval wordt gebruikt om energie op te wekken. 
Duurzame energie:  energiebronnen die minder slecht zijn voor het mileu

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Welke energiebronnen (groene energie) worden er nog meer genoemd in het filmpje?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag
Maken:
  • Opdrachten cursus 4.4
  • Cursustoets 4.4


Klaar:

  • Huiswerk van vorige cursussen alsnog maken.
  • Begrippen leren
  • Blauwe stukken lezen en samenvatten. 

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie Lesdoelen 4.4
  •  Je kunt de 3 milieuproblemen benoemen.


  • Je kunt van elk milieuprobleem een voorbeeld noemen.


  • Je kunt uitleggen hoe het komt dat het steeds warmer wordt op aarde.


  • Je kunt het begrip duurzame energie uitleggen.

Slide 25 - Tekstslide