In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Digitale geletterdheid. Dit kan ik al!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is Google?
A
Een groot reclamebedrijf
B
Een online zoekmachine
C
Een computerprogramma
D
Een website
Slide 2 - Quizvraag
Wat is programmeren?
A
Het geven van simpele instructies stap voor stap aan een computer.
B
Het nemen van simpele instructies stap voor stap van een computer.
C
Coderen.
D
Het maken van spelletjes
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juiste code om de robot de weg af te laten leggen?
A
B
C
D
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een digitale voetafdruk?
A
Het spoor dat je achterlaat als je op je laptop gaat staan.
B
De informatie die jij op het internet achterlaat.
C
De video's die je op TikTok plaatst.
D
Het contact dat je online met iemand hebt.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent het om digitaal geletterd te zijn?
A
Het kunnen typen van documenten
B
Het kunnen spelen van computerspellen
C
Het begrijpen en veilig gebruiken van digitale technologie
D
Het hebben van een computer
Slide 6 - Quizvraag
Welke uitspraak over werken in de cloud is juist?
A
Door werken in de cloud kun je vanaf verschillende apparaten bij je bestanden
B
Door te werken in de cloud kun je zonder internet nog steeds bij al je bestanden
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout
Slide 7 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk om kritisch te zijn over informatie die je online vindt?
A
Omdat alle informatie online altijd juist is
B
Omdat iedereen informatie online kan plaatsen, ongeacht of het waar is
C
Omdat het saai is om alles te geloven
D
Omdat alleen experts informatie online plaatsen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van kunstmatige intelligentie?
A
Whatsappen met vrienden.
B
Op de fatbike naar school gaan.
C
Een foto maken met je telefoon.
D
Je telefoon ontgrendelen met gezichtsherkenning.
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent "privacy" in de digitale wereld?
A
Het delen van je wachtwoorden met vrienden
B
Het beperken van wie toegang heeft tot je persoonlijke informatie
C
Het gebruik van social media
D
Het illegaal downloaden van muziek en series
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de beste manier om een verslag of
ander document af te sluiten?
A
Naam: Liza
Klas: 1F
B
Groetjes,
Naam: Liza van Ham
Klas: 1F
C
Naam: Liza van Ham
Klas: 1F
D
Naam: Liza van Ham
Klas: 1F
School: Mandela College
Slide 11 - Quizvraag
Waar staat de afkorting 'AI' voor?
A
Automated Intelligence
B
Advanced Interface
C
Artificial Intelligence
D
Augmented Integration
Slide 12 - Quizvraag
Door een computer veel foto's te laten zien van een zonnebril, kan de computer een zonnebril herkennen. Dit noem je:
A
Machine developing
B
Machine learning
C
Artificial developing
D
Artificial learning
Slide 13 - Quizvraag
Welke uitspraak over een opsomming is juist?
A
Bij nummering is de volgorde altijd belangrijk
B
Bij bulletpoints is de volgorde altijd belangrijk
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van een sterk wachtwoord?
A
Het is makkelijk te onthouden, zoals "123456"
B
Het bevat persoonlijke informatie zoals je naam of geboortedatum
C
Het bevat een mix van hoofdletters, kleine letters, cijfers en symbolen
D
Het is hetzelfde voor al je accounts
Slide 15 - Quizvraag
Als je een bijlage wil toevoegen aan een e-mail, klik je op het icoontje van...
A
OneDrive
B
een paperclip
C
een envelop
Slide 16 - Quizvraag
Wat denk jij? Is het doorsturen van sexy foto's
en video's van iemand anders strafbaar?
A
Ja dit is altijd strafbaar.
B
Ja dit is strafbaar als iemand hier geen toestemming voor geeft.
C
Dit is alleen strafbaar als het om minderjarigen gaat (onder de 18)
D
Nee dit is niet strafbaar.
Slide 17 - Quizvraag
Wat doe je met een toetsencombinatie Ctrl + C op een computer?
A
Je plakt tekst
B
Je kopieert tekst
C
Je knipt tekst
D
Je sluit een programma
Slide 18 - Quizvraag
Wat moet je doen als je een verdachte e-mail ontvangt?
A
De e-mail openen en alle links aanklikken
B
De e-mail negeren en verwijderen
C
Je wachtwoord delen als daarom gevraagd wordt
D
De e-mail beantwoorden met je persoonlijke gegevens
Slide 19 - Quizvraag
De knoppen shift " e gebruik ik voor de volgende letter:
A
è
B
é
C
ë
D
ê
Slide 20 - Quizvraag
In welke tabblad van Word vind je de knop INHOUDSOPGAVEN?
A
Verwijzingen
B
Start
C
Ontwerpen
D
Indeling
Slide 21 - Quizvraag
Wat gebruik je niet in een PowerPoint, maar wel in een
Word-document?
A
Hele zinnen
B
Titel
C
Opsommingen
D
Afbeeldingen
Slide 22 - Quizvraag
Wat hoort waarbij?
PowerPoint
Word-document
Bij beide
Titel
Invliegende afbeeldingen
Relevante afbeeldingen
Hele zinnen
Steekwoorden
Inhoudsopgave
Slide 23 - Sleepvraag
Een handige mappenstructuur maak ik door:
A
Alle mappen een eigen nummer (zonder naam) en kleur te geven.
B
Geen mappen aan te maken, omdat je anders mappen én bestanden hebt.
C
Twee mappen aan te maken, één voor al mijn presentaties en één voor al mijn documenten.
D
Mijn mappen te categoriseren per schooljaar en vervolgens per vak.
Slide 24 - Quizvraag
Als je een bijlage wil toevoegen aan een e-mail, klik je op het icoontje van...
A
OneDrive
B
een paperclip
C
een envelop
Slide 25 - Quizvraag
Welk logo hoort bij het programma? Sleep het logo naar het juiste programma.
Microsoft Outlook
Microsoft Teams
Microsoft PowerPoint
Google zoeken
Microsoft OneDrive
Microsoft Word
Slide 26 - Sleepvraag
Sleep de logo's naar de juiste functies.
Bestanden opslaan en delen
Presentatie maken voor spreekbeurt
Mailtjes ontvangen en versturen
Informatie en afbeeldingen opzoeken
Opdrachten maken en inleveren
Tekstverwerken en verslagen maken
Slide 27 - Sleepvraag
Wat is wel of geen functie van OneDrive? Sleep de functies naar de vakken wel of geen.
Wel
Geen
Documenten en mappen delen
Online opslagplek voor bestanden
Opdrachten inleveren
Mails versturen
Samenwerken
Slide 28 - Sleepvraag
Met welke knop kun je in een Word document voor bulletpoints zorgen?
Sleep de pin naar de juiste plek.
Slide 29 - Sleepvraag
Welke knop kun je nu het makkelijkst gebruiken om de geselecteerde foto in de dia te laten vliegen?
Slide 30 - Sleepvraag
Bianca heeft een opdracht, een PowerPoint, ingeleverd in Microsoft Teams. Ze komt erachter dat ze nog iets vergeten is. Ze wil dit aanpassen, maar ze kan de PowerPoint niet meer bewerken.
Wat moet Bianca doen om de PowerPoint weer te kunnen bewerken?
A
Een kopie van de presentatie aanmaken
B
Op inleveren ongedaan maken klikken
C
Dit kan niet meer
Slide 31 - Quizvraag
Bennie wilt een mail sturen naar Rita. Hij wilt dat Leo en Aicha de mail ook ontvangen, zodat ze mee kunnen lezen. Waar moet het mailadres van Leo en Aicha staan?