Diabetes en insuline, het hoe en waarom.

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes.
Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
diabetes en hart-en vaatziekten
C
botontkalking en bloedarmoede
D
hart en vaatziekten en botontkalking

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is diabetes?
A
spierziekte
B
bloedarmoede
C
hypo
D
suikerziekte

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof, geproduceerd door de alvleesklier, speelt een rol bij diabetes
A
Alvleessap
B
Glucose
C
Gal
D
Insuline

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedglucose waarde is normaal
A
Tussen 2 en 5
B
Tussen 4 en 7
C
Tussen 3 en 6
D
Tussen 4 en 6

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hypoglykemie bij diabetes mellitus kan worden behandeld met het
spuiten van insuline.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een hyperglycaemie is de bloedglucose
A
Verhoogd
B
Verlaagd

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is injecteren een risicovolle of een voorbehouden handeling?
A
Risicovol
B
Voorbehouden
C
geen van beide

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke injecties mogen
Verzorgende-IG niet toedienen?
A
Subcutane injecties
B
Intramusculaire injecties
C
Intracutane injecties
D
Intraveneuze injecties

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel insuline spuiten we weg voor het gebruik van een insulinepen?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft een bloedsuiker van 1,7 mmol. Wat ga je doen?
A
eerst inuline spuiten en daarna zo snel mogelijk eten
B
geen insuline spuiten
C
insuline spuiten volgens voorschrift, daarna extra meten
D
eerst iets laten eten, meten en bij juiste waarde insuline spuiten

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Type 1
Type 2
Maakt geen insuline meer aan
Maakt nog een beetje insuline aan
De meeste mensen met diabetes heeft dit type.
Met dit type diabetes valt prima te leven.
Met dit type moet je waarschijnlijk het vaakst per dag je suikerwaardes meten.
Moet voor het slapen gaan insuline spuiten

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Materialen:
spuiten: 2, 5, 10, 20  en 50 ML
eenmalig gebruik
luerlock of tip aansluiting

Naalden: diameter in Gauge(G)
kleur conus geeft naalddikte aan

gebruik van veilige naalden is verplicht als zorgverlener injecteerd

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kant en klare injectie
luchtbel niet verwijderen  
Kant en klare injecties
Luchtbel niet verwijderen

Slide 38 - Tekstslide

De luchtbel zorgt ervoor dat alle medicatie gespoten wordt en er niets achterblijft in de naald

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Injecteren subcutaan

snellere werking
komt niet in maag/darmstelsel




Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loodrechttechniek: 90 graden

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insulinepen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toedienen insuline
langwerkend been/ kortwerkend buik
roteren injectieplaat
bewaren van insuline

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies