A4 19 januari herhaling

Programma komende weken
Vandaag: herhaling (geologie grondstoffen)
Morgen: formatieve toets
Vanaf volgende week: Arm & Rijk (SE)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma komende weken
Vandaag: herhaling (geologie grondstoffen)
Morgen: formatieve toets
Vanaf volgende week: Arm & Rijk (SE)

Slide 1 - Tekstslide


Wat is de juist bewering over plaatbewegingen in Z-Amerika.
A
De transforme plaatbeweging ontbreekt.
B
Alle plaatbewegingen komen voor.
C
De divergente plaatbeweging komt niet voor.
D
De convergente plaatbeweging komt niet voor.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Ander woord voor (geologisch) schild is.
A
Kraton.
B
Crouton.
C
Creton.
D
Kroten.

Slide 4 - Quizvraag

Guyana en Braziliaans  plateau.
(Kratons
  1. bestaan uit dieptegesteenten (graniet) en metamorfe gesteenten

zijn door gebergtevorming + erosie aan oppervlak gekomen

Slide 5 - Tekstslide

Benoem welke kant geologische actiever is.
A
Oostkant.
B
Westkant.
C
Noordkant.
D
Zuidkant.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoe de gaten in vulkanisch gebergte van de Andes ontstaan.

Slide 9 - Open vraag

drie zones zonder vulkanen = volcanic gap, oorzaak: oceanische korst minder ver diepte in, waardoor gesteente niet smelt → geen vulkanen

Slide 10 - Tekstslide

door gewicht dikke korst van de Andes boog de korst ten oosten van bergketen wat door → gebied kwam lager te liggen = voorlandbekkens
later weer opvulling met erosiemateriaal van Oostelijke Cordillera
voorlandbekkens van belang bij vorming olie en gas

Slide 11 - Tekstslide

De galágaposeiland liggen op een hotspot.

Slide 12 - Tekstslide

Geef aan welke uitspraak fout is. Aan Galágaposeilanden kan je zien..
A
dat de oudere eilanden dichter bij de hotspot liggen.
B
welke kant de Nazcaplaat op beweegt.
C
dat de oudere eilanden verder bij vandaan de hotspot liggen.
D
Dat de jongere bergen hoger zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Zwaarte aardbeving hangt samen met hoe vast platen aan elkaar zitten = .....

Slide 14 - Open vraag

Voorland bekkens
laagland ten oosten van eerste cordillera vol met sedimenten van bergen:
versnelde plaatbeweging (vanuit oosten + westen) drukte gebied verder in elkaar → sedimentbekken kwam omhoog → hoog plateau = Altiplano

Slide 15 - Tekstslide

Olie en aardgas. Welke uitspraak is niet waar.
A
Olie en gas ontstaan uit resten van zeedieren en schelpen.
B
Olie en gas ontstaan onder druk van boven liggende lagen.
C
Olie en gas ontstaan uit vergane plantenresten.
D
Olie en aardgas zijn nevenproduct van vulkanisme.

Slide 16 - Quizvraag

locatie olie- en gasvelden in voorlandbekkens, ontstaan door
hoge zeespiegel → oude schilden overspoeld met planktonrijk water → dood plankton naar bodem
plankton bedekt met erosiemateriaal van Oostelijke Cordillera en schilden + erosiemateriaal Andes en rivierafzettingen → door druk van die lagen steeg temperatuur in laag met dood plankton  
hogere druk + temperatuur veranderde dood plankton in olie en gas

Slide 17 - Tekstslide

locatie olie- en gasvelden voor kust Rio de Janeiro, ontstaan door:

uiteenvallen Pangea waardoor in riftzone tussen Zuid-Amerika en Afrika grote meren ontstonden in meren verzamelde zich organisch en koolstofhoudend materiaal riftzone steeds breder en opgevuld met zeewater → in smallere bekkens verdamping zeewater → overgebleven zout dekte koolstofhoudende laag afdoor druk Sedimentlagen            erboven olie en gas          onder zoutlagen

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn de twee landen met de meeste olie en gasproductie in ZA ?
A
Argentinië en Peru.
B
Ecuador en Chile
C
Brazilië en Venezuela.
D
Peru en Colombia

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Ertsen zijn gesteenten waarin metalen voorkomen. Ertsen ontstaan op twee manieren:
A
door stolling van magma en sedimentatie
B
door slabpulling en subductie
C
door sedimentatie en subductie
D
door stolling van magma en slabpulling

Slide 21 - Quizvraag

In vulkanisch gebied ontstaan ertsen meestal door afkoelen van ondergrondse magmahaarden
bij afkoeling en stolling ontstaan gesteenten uit combinatie van chemische elementen → samenstelling overgebleven magma verandert en er blijven bepaalde elementen in magma over die hoge concentraties vormen = magmatische differentiatie

Slide 22 - Tekstslide

magma dat als laatste overblijft = restsmelt

restsmelt bestaat uit stoffen met laag smeltpunt (zoals koper, lood, zink, gassen)
druk in magmahaard stijgt door gassen → bij zwakke plekken in aardkorst wordt restsmelt naar binnen geperst door hoge druk → bij stolling ertsaders met metalen
door gebergtevorming en erosie
     komen ertsaders op winbare
     diepte te liggen

Slide 23 - Tekstslide

Ertsvorming door sedimentatie

bauxiet: chemische verwering van basalt of gneis onder tropische omstandigheden → kleideeltjes spoelen uit, ijzer- en aluminiumverbindingen blijven achter → lateriet (= soort bauxiet)
ijzererts: oude zeeafzettingen ondergaan een metamorfose door druk lagen erboven → ontstaan ijzerhoudende gesteenten
goud: door verwering en erosie meevoeren en sedimenteren van waardevolle mineralen, als concentraties hoog genoeg → winning

Slide 24 - Tekstslide