H5 Klimaat par. 5.3
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ontstaan gletsjers?
Slide 5 - Woordweb
Wat was reliëf ook al weer?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
In een dal zie je vooral
A
Alpenweide
B
Rotsgordel
C
Naaldbomen
D
Loofbomen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Bergen hebben invloed op de temperatuur
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een hooggebergte is hoger dan ...
A
500 meter
B
1500 meter
C
1000 meter
Slide 11 - Quizvraag
In het dal is het 18 graden. Ik sta op de berg op 2000 meter hoogte. Wat is nu de temperatuur?
A
2 graden
B
8 graden
C
6 graden
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Relief =
A
een hooggebergte
B
Vlak land
C
Hoogteverschillen in een landschap
Slide 14 - Quizvraag
Een toendraklimaat kun je herkennen aan (meerdere antwoorden mogelijk).
A
geen bomen. Alleen grassen, mossen en lage struiken
B
Temp. in de zomer lager dan 10 graden
C
De winter is koud en lang
D
De grond is vaak bevroren
Slide 15 - Quizvraag
Een landklimaat kun je met name herkennen aan:
A
de temp. verschillen tussen zomer en winter is heel groot
B
Hele jaar door neerslag en de temp is gematigd
C
Het is een droog klimaat
Slide 16 - Quizvraag
Hebben wij in Nederland ook stuwingsregen?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Het Zuiden van Europa heeft ook een zeeklimaat, dit noem je een....
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Middellandse zeeklimaat
