V2 Latijn vr 8 maart

V2 Latijn
Vrijdag 8 maart
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V2 Latijn
Vrijdag 8 maart

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Hoe gaat het met de weektaak?
  • HH Aant. 18.1 t/m 18.2
  • Nieuw: Aant 18.3
  • Quiz trappen van vergelijking
  • Verder met de weektaak

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak:

Slide 3 - Tekstslide

Weektaak:

Slide 4 - Tekstslide

HH Aant. 18.1 t/m 18.2
Vorming comparativus (vergrotende trap)
Stam + -ior (onz. -ius) 
mv: -iores (onz. -iora)
altus -> altior
fortis -> fortior

De comparativus wordt verbogen volgens groep 3 (fortis)

Slide 5 - Tekstslide

HH Aant. 18.1 t/m 18.2
Let op: sommige comparativi en superlativi worden onregelmatig gevormd
bv.
bonus, melior, optimus
malus, peior, pessimus
Die moet je apart leren -> woordenlijst en overzicht p.90

Slide 6 - Tekstslide

Aant. 18.3  (HB p.94)
Vertaling superlativus: altissimus
  • Het hoogst
  • Zeer hoog
  • (quam altissimus) zo hoog mogelijk


Slide 7 - Tekstslide

Aant. 18.3  (HB p.94)
Vertaling comparativus: altior
1) hoger (dan)
2) best hoog / nogal hoog
3) te hoog
4) de hoogste van twee

Slide 8 - Tekstslide

Aant. 18.3  (HB p.94)
Vertaling comparativus: altior
Hoger dan ....
altior quam + nom.
altior + abl.

Arbor altior quam templum est
Arbor altior templo est

Slide 9 - Tekstslide

Aant. 18.3  (HB p.94)
Vertaling superlativus: altissimus
  • Het hoogst
  • Zeer hoog
  • (quam altissimus) zo hoog mogelijk


Slide 10 - Tekstslide

Quiz
Beantwoord de vragen over aant. 18.1 t/m 18.3

Slide 11 - Tekstslide

De comparativus is te herkennen aan...

Slide 12 - Open vraag

De superlativus eindigt normaal gesprokken op:
A
-ior
B
-issus
C
-issior
D
-issimus

Slide 13 - Quizvraag

De comparativus wordt vrebogen volgens het rijtje van groep 3 (fortis)
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

De superlativus wordt verbogen volgens het rijtje van groep 1/2 (bonus)
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Een sterkere man: vir fortior
Een sterkere vrouw: femina ...
A
fortiora
B
fortior
C
fortissima
D
fortissa

Slide 16 - Quizvraag

Hij is sterker dan Marcus


A
fortior Marcus
B
fortior Marci
C
fortior Marco
D
fortior Marcum

Slide 17 - Quizvraag

Hij is sterker dan Marcus


A
fortior quam Marcus
B
fortior quam Marci
C
fortior quam Marco
D
fortior quam Marcum

Slide 18 - Quizvraag

Hij is sterker dan Marcus


A
fortior quam Marcus
B
fortior quam Marci
C
fortior quam Marco
D
fortior quam Marcum

Slide 19 - Quizvraag

De comparativus altus kan betekenen:
A
hoger
B
te hoog
C
de hoogste (van twee)
D
nogal hoog

Slide 20 - Quizvraag

Weektaak:

Slide 21 - Tekstslide