Persoonsvorm en zinsdelen

Welkom H1d
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom H1d

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm in een zin aanwijzen 
Aan het einde van de les kan ik een zin in zinsdelen verdelen.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg pv en zinsdelen
  • Quiz
  • Aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
Grammatica hoofdstuk 1

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van deze zin:
Gisteren won het Nederlands elftal van Polen.
A
Gisteren
B
won
C
Polen
D
elftal

Slide 5 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin: Gisteren won het Nederlands elftal van Polen in de Nations League.
A
5
B
3
C
2
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Stap 1: Op zoek naar de persoonsvorm

2 manieren om de persoonsvorm te vinden
1: De tijdproef
"Wijnaldum scoort het winnende goal."
2: De vraagproef
"Krul stond gisteren in het doel."

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Stap 2: Zinsdelen
De zinsdeelproef: Welke woorden kun je samen vóór de persoonsvorm zetten?

'Krul stond gisteren in het doel bij het Nederlands elftal.'
'In het doel bij het Nederlands elftal stond Krul gisteren.'
'Gisteren/ stond/ Krul/ in het doel bij het Nederlands elftal.'
*Krul gisteren stond in het doel bij het Nederlands elftal*

Slide 10 - Tekstslide

Doe de tijdproef:
Zaterdag begint het weekend.
A
Begint zaterdag het weekend?
B
Zaterdag is het weekend begonnen.
C
Zaterdag begon het weekend.
D
Zaterdag werd het weekend.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm:
Wanneer zet jij je schoen?
A
wanneer
B
jij
C
schoen
D
zet

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
tijdproef
B
getalproef
C
zinsdeelproef
D
coronaproef

Slide 13 - Quizvraag

Waar zijn de zinsdelen goed?
A
Anne/ en ik/ gaan vaak/ naar de bibliotheek.
B
Anne en ik/ gaan vaak naar de bibliotheek.
C
Anne en ik/ gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.
D
Anne en ik gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik de zinsdeelproef om de zin te verdelen in zinsdelen.

Geertje zag appels in de boom hangen.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
  • Lees de theorie op pagina 28 nog eens goed door.
  • Maak opdracht 1 t/m 4.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide