In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Pluriforme Samenleving
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de afbeeldingen naar de juiste (sub)cultuur.
Dominante cultuur
Etnische subculturen
Andere subculturen
Religieuze subculturen
Slide 2 - Sleepvraag
Dominante cultuur
Subcultuur
Slide 3 - Sleepvraag
Dominante cultuur
Subcultuur
Drillrap
Kaas
Sinterklaasviering
Nederlandse taal
Straattaal
Moskee
Kerk
Gothics
Praten met een zachte G
Beschuit met muisjes
Slide 4 - Sleepvraag
Gastarbeiders waren mensen die in Nederland kwamen om te werken, uit welke landen kwamen gastarbeiders?
A
België
B
Marokko en Turkije
C
Polen en Roemenië
D
Spanje en Italië
Slide 5 - Quizvraag
Veel gastarbeiders kwamen vanaf '60 in NL werken. Waarom werden zij 'gastarbeiders' genoemd?
A
Zij waren betere arbeiders dan de Nederlanders.
B
Ze waren in Nederland te gast, ze zouden terugkeren.
C
Ze waren speciale gasten, ze hadden een andere cultuur.
Slide 6 - Quizvraag
Wie zou in Nederland geen asiel krijgen?
A
Andrew uit Australië die gevlucht is voor een bosbrand
B
Mo uit Syrië die vlucht voor oorlogsgeweld
C
Wahid die in zijn thuisland niet homoseksueel mag zijn
D
Lukasz uit Wit-Rusland die wordt opgepakt om zijn mening
Slide 7 - Quizvraag
Een asielzoeker heeft in Nederland een verblijfsvergunning gekregen. Na vijf jaar laat hij zijn vrouw en twee kinderen uit Sudan overkomen. Hier is sprake van:
A
gezinshereniging
B
asiel
C
gezinsvorming
D
arbeidsmigratie
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer krijgt een asielzoeker een 'permanente verblijfsvergunning'?
A
Als hij een erkend politiek vluchteling is
B
Als hij in zijn land veel leed heeft ondergaan
C
Als hij voldoende geld heeft voor zijn vergunning
D
Als hij hier samen met z'n vrouw en kinderen is.
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn koloniën geweest van Nederland?
A
India en Marokko
B
Indonesië en Suriname
C
Turkije en Zuid-Afrika
D
Somalië en Argentinie
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van ingrijpen van de overheid om integratie te bevorderen?
A
plaatsen van nieuwkomers in dezelfde wijk
B
Extra geld voor lessen Nederlands
C
plaatsen van nieuwkomers verspreid over wijken
D
kinderen in gemengde klassen plaatsen
Slide 11 - Quizvraag
Verbind de landen met de reden voor migratie naar Nederland
Werkgelegenheid (Economisch)
Oorlog (Vluchtelingen)
Voormalige kolonies van NL
Marokko
Polen
Indonesië
Turkije
Suriname
Afghanistan
Syrië
Irak
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is een stereotype?
A
Alle meisjes spelen met poppen
B
Jan haalt een 10 voor wiskunde, dus is een nerd.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een vooroordeel
A
Mitchell heeft een tattoo van een geweer dus zal hij wel bij een bende horen
B
Alle Marokkanen eten Halal vlees.
Slide 14 - Quizvraag
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
Slide 15 - Quizvraag
Ajax-supporter
A
Etnische subcultuur
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Religieuze subcultuur
Slide 16 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een ........................................ subcultuur
A
etnische
B
religieuze
C
dominante
D
overige
Slide 17 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een ........................................ subcultuur
A
etnische
B
religieuze
C
dominante
D
overige
Slide 18 - Quizvraag
Nederlanders zijn gierig, dat is een...
A
vooroordeel
B
stereotype
C
discriminatie
Slide 19 - Quizvraag
Sonja is zielig, want zij zit in een rolstoel. Dit is een...
A
vooroordeel
B
stereotype
C
discriminatie
Slide 20 - Quizvraag
"Blonde vrouwen zijn dom"
A
vooroordeel
B
stereotype
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel culturen die gescheiden leven
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Voetballers
B
Groningers
C
Bouwvakkers
D
Marokkanen
Slide 23 - Quizvraag
Shanti's ouders zijn naar Nederland verhuist toen hun land in 1975 onafhankelijk werd. Zij zijn...
A
Immigranten uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigranten uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchtelingen
Slide 24 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Sleep de zinnen naar het juiste vakje.
WAAR
NIET WAAR
Asielzoekers krijgen altijd een verblijfsvergunning. (A)
Mensen van buiten de EU krijgen nooit toestemming om in NL te werken. (B)
Gezinshereniging betekent dat je met iemand uit het buitenland gaat trouwen. (C)
Suriname en Indonesië waren vroeger koloniën van NL. (D)
De meeste asielzoekers komen uit een oorlogsland. (E)
Slide 25 - Sleepvraag
Arbeidsmigranten binnen de EU
A
Mogen zonder voorwaarden komen
B
Mogen Nederland in, onder voorwaarden
C
Mogen Nederland niet in
Slide 26 - Quizvraag
Emigreren
Vooroordeel
Asielzoeker
Arbeidsmigranten
Illegaal
Inburgeringsexamen
Mensen die komen om in een land te werken, omdat er in hun eigen land geen werk is (A)
Een oordeel geven over iemand zonder de feiten te kennen (B)
Mensen die geen toestemming om hier te komen wonen en te werken (C)
Mensen die in een ander land worden toegelaten als vluchteling (D)
Verhuizen naar een land (E)
Je moet voor deze test slagen als je naar Nederland wil komen (F)
Slide 27 - Sleepvraag
Wanneer krijg je als asielzoeker een verblijfsvergunning?
JA
NEE
Als je uit een oorlogsland komt. (A)
Als je in je eigen land gevaar loopt vanwege je mening. (B)
Als je in je land gemarteld bent vanwege je geloof. (C)
Als je in je eigen land in de gevangenis hebt gezeten. (D)
Als je gezin al in Nederland is. (E)
Als je in je eigen land geen werk kan vinden. (F)
Slide 28 - Sleepvraag
Integratie
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
Slide 29 - Quizvraag
“We laten in deze kroeg geen Marokkanen toe.” Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van:
A
Een stereotype
B
Discriminatie
C
Een vooroordeel
Slide 30 - Quizvraag
Als mensen verschillend behandeld worden, is er altijd sprake van discriminatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Tim denkt: "Meisjes hebben geen verstand van techniek." Dit is een voorbeeld van:
A
Discriminatie
B
Vooroordeel
Slide 32 - Quizvraag
Stereotype is een vooroordeel over een hele groep mensen