4.3 Schakelingen (2)

Hoofdstuk 4
4.3 Schakelschema
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
4.3 Schakelschema

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling

  • Bouwen van schakelingen

  • Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Welke 2 soorten schakelingen kennen we?
  • Wat is het verschil tussen de 2?
  • Wat is het symbool van een lampje? En wat van een schakelaar?
  •  

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we leren vandaag?
  • De leerlingen kennen de 2 soorten schakelingen die we veel gebruiken
  • De leerlingen kunnen zelf de 2 schakelingen bouwen en tekenen.
  • De leerlingen weten hoe ze de meters (stroom/spanning) moeten aansluiten.

Slide 4 - Tekstslide

Maak proef 6,7
Wat?                   Proef 6,7 
Hoe?                    in 2 of 3-tallen met een voeding.             
Hoe lang?         ong. 20 minuten
Vraag?                Ik loop rond om te helpen
Klaar?                 Bouw een schakeling voor je buurman of                                                 buurvrouw en probeer deze na te tekenen. Lees                                    paragraaf 3 en maak de paragraaf

Slide 5 - Tekstslide

Maken Paragraaf 3
Hoe?                       Alleen
Hoe lang?            ong. 15 minuten
Vraag?                   Vraag het fluisterend aan je buurman/vrouw.
                                 Weet die het ook niet? Steek dan je vinger op
Klaar?                    Kijk nog eens naar paragraaf 1 &2. Welke vragen                                   moet je nog maken om de paragraaf te                                                     begrijpen?


Slide 6 - Tekstslide

Wat is de spanning op de voltmeter?
A
4V
B
4,5V
C
8V
D
9V

Slide 7 - Quizvraag

Wat geeft de voltmeter aan?
A
U = 5 V
B
U = 10 V
C
U = 20 V
D
U = 40 V

Slide 8 - Quizvraag

Een voltmeter plaats je altijd:
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 9 - Quizvraag

Een ander woord voor een amperemeter is een
A
voltmeter
B
spanningsmeter
C
stroomsterktemeter
D
elektriciteitsmeter

Slide 10 - Quizvraag

de amperemeter sluit je aan in:
A
serie
B
parallel

Slide 11 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Staat de amperemeter correct aangesloten?
A
Neehee, een amperemeter moet juist parallel aangesloten worden.
B
Wajooo. Dat is niet goed want hij staat parallel aangesloten.
C
Ja hoor. Een amperemeter moet altijd in serie aangesloten worden.
D
Zowel A, B & C zijn onzin.

Slide 12 - Quizvraag