7.5 Ademen en eten bij dieren

7.5 Eten en ademen bij dieren
Tekstboek: bladzijde 27 t/m 31
Werkboek: bladzijde 39 t/m 44
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

7.5 Eten en ademen bij dieren
Tekstboek: bladzijde 27 t/m 31
Werkboek: bladzijde 39 t/m 44

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- welkom
- leerdoelen
- uitleg 7.5
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
De kandidaat kan:
1. de organen via welke zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven bij dieren herkennen en benoemen, met name:
 - tracheeën bij insecten
 - kieuwen bij vissen
 - longen, kieuwen en huid bij amfibieën
 - longen bij reptielen, vogels en zoogdieren

2. bij zoogdieren de vorm en de functie van plooikiezen (bij planteneters), knipkiezen (bij vleeseters) en knobbelkiezen (bij alleseters) herkennen en benoemen.

3. bij planten- en vleeseters de relatie tussen het soort voedsel en de lengte van het darmkanaal herkennen en benoemen.

Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Planteneters
- plantaardig voedsel
- moeilijk fijn te krijgen door cellulose in de
  celwand. bacteriën in verteringsstelsel
  verteren de cellulose.
- vertering cellulose duurt lang --> lang
  verteringsstelsel --> bolle buik.
- plooikiezen

Hoe kun je zien wat dieren eten?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kun je zien wat dieren eten?
Vleeseters
- dierlijk voedsel
- grote hoektanden en knipkiezen
- hoektanden doden en verscheuren van de prooi.
- knipkiezen om vlees los te knippen
- makkelijk verteerbaar --> kort verteringsstelsel --> platte buik

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kun je zien wat dieren eten?
Alleseters
- plantaardig en dierlijk voedsel
- knobbelkiezen
- middellang verteringsstelsel

Mensen zijn alleseters

Slide 6 - Tekstslide

Ademhaling bij vissen
- Geen longen, maar kieuwen
- 4 kieuwen, 2 aan elke kant.
- kieuw bestaat uit een kieuwboog met daaraan kieuwplaatjes. op de
   kieuwplaatjes zitten kieuwlamellen (kleine plooien).
- in de kieuwlamellen liggen veel kleine bloedvaatjes met hele dunne wanden. Hier vindt de gaswisseling (zuurstof - koolstofdioxide) plaats.

Hoe gaat de ademhaling?
1. bek open, hap water, kieuwdeksels zijn dicht.
2. bek dicht, kieuwdeksels open, water wordt langs
    de kieuwplaatjes en lamellen naar buiten geperst.

Slide 7 - Tekstslide

Ademhaling bij insecten
- ademhalingsorganen van insecten bestaan uit sterk vertakte buizen.
  Dit noemen wij tracheeën.
- in het achterlijf zitten aan de zijkanten openingen van tracheeën.
  Dit noemen wij stigma's.
- Een insect beweegt zijn lijf op en neer om adem te halen.


Hoe gaat de ademhaling?
1. spieren in het achterlijf trekken samen, tracheeën
   worden kleiner, lucht perst door stigma's naar 
   buiten.
2. spieren in achterlijf ontspannen, tracheeën worden
    worden wijder, lucht stroomt door stigma's

Slide 8 - Tekstslide

Ademhaling bij amfibieën
- kikkervisje heeft uitwendige kieuwen en neemt hiermee zuurstof op, MAAR
  neemt ook zuurstof op via de huid.
- later groeit er huid over de kieuwen en worden het inwendige kieuwen.
- de inwendige kieuwen verdwijnen en de kikker haalt dan adem met zijn longen.




Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: 7.5 (blz. 27 t/m 31)
Maken: 1 t/m 21 (blz. 39 t/m 44)

Het 7e uur gaan we hiermee verder.
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Afsluiten
Leerdoelen herhalen
Zijn er nog vragen?
De volgende les

Slide 12 - Tekstslide