Oefentoets woordenschat: school, vakantie, getallen, seizoenen en maanden

>Die Lehrerin< schreibt den Plan an >die Tafel<.
A
de juf en de tafel
B
de leraar en de tafel
C
de lerares en het bord
D
de leraar en het bord
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

>Die Lehrerin< schreibt den Plan an >die Tafel<.
A
de juf en de tafel
B
de leraar en de tafel
C
de lerares en het bord
D
de leraar en het bord

Slide 1 - Quizvraag

Oefentoets
school, vakantie, getallen, seizoenen en maanden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Morgen brauche ich einen >Kugelschreiber oder Bleistift<.
A
potlood of kleurpotlood
B
pen of potlood
C
potlood of pen
D
pen of stift

Slide 4 - Quizvraag

>Der Rucksack< ist vom Tisch.
A
de tas
B
de rugzak
C
de rugtas
D
de zak

Slide 5 - Quizvraag

Der >Februar< ist der >zweite< Monat und der >Frühling< hat noch nicht begonnen.
A
februari, tweede, lente
B
februari, tweede, winter
C
januari, eerste, winter
D
januari, tweede, lente

Slide 6 - Quizvraag

De meesten gaan in >december< op >wintersport<.
A
dezember, wintersport
B
Dezember, wintersport
C
December, wintersport
D
Dezember, Wintersport

Slide 7 - Quizvraag

>Twintig< >juni< begint de >zomer<.
A
twantig, juni, sommer
B
zwanzig, Juni, Sommer
C
twanzig, Juni, Sommer
D
zwanzig, Juni, Somer

Slide 8 - Quizvraag

In >oktober< is het >herfst<.
A
Oktober, Herfst
B
October, Herbst
C
october, herbst
D
Oktober, Herbst

Slide 9 - Quizvraag

Ich packe meinen >Koffer< für meine Reise mit dem >Flugzeug<.
A
koffer - trein
B
koffer - boot
C
koffer - tent
D
koffer - vliegtuig

Slide 10 - Quizvraag

Es ist leider >bewölkt< und wir brauchen bestimmt einen >Regenschirm<.
A
regenachtig - regenscherm
B
miezerig - paraplu
C
bewolkt - paraplu
D
bewolkt - regenscherm

Slide 11 - Quizvraag

Wir fahren mit dem >Zug< zum >Strand<.
A
fiets - strand
B
vliegtuig - strand
C
boot - strand
D
trein - strand

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal het getal 7 naar het Duits.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal het getal 9 naar het Duits.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal het getal 11 naar het Duits.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal het getal 5 naar het Duits.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal het getal 16 naar het Duits.

Slide 17 - Open vraag

Hoe goed voorbereid ben je?

Slide 18 - Tekstslide