In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.
- Woordparen
- Retorische middelen
Aan het eind van de lessenserie:
- kun je woordparen in een zin aanvullen en herkennen.
- Herken je alliteratie (beginrijm) en eindrijm
- Weet je welke retorische middelen er zijn en kun je deze herkennen en benoemen in een zin
In het Nederlands komen veel uitdrukkingen met woordparen voor.
Deze woordparen hebben alliteratie (beginrijm) of eindrijm.
Voorbeeld: kommer en kwel (alliteratie)
steen en been (eindrijm)
Daarnaast onderscheiden we woordparen die niet rijmen. Daarbij kan het gaan om :
tegenstellingen, synoniemen, tautologieën en woorden die in de betekenis dicht bij elkaar liggen.
Blz. 154 - 157
Lees de theorie
Maak opdracht 1, 2, 3 en 6.
Je mag bij het maken van de opdrachten gebruik maken van een woordenboek en/of het internet.
Je mag de opdrachten ook in word maken. Zo kun je de opdrachten naar mij doorsturen en kan ik controleren of en hoe je het gemaakt hebt.
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
3
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
H4: woordparen
In het Nederlands komen veel uitdrukkingen met woordparen voor. Deze woordparen hebben alliteratie (beginrijm) of eindrijm. Voorbeeld: kommer en kwel (alliteratie)steen en been (eindrijm)Daarnaast onderscheiden we woordparen die niet rijmen. Daarbij kan het gaan om : tegenstellingen, synoniemen, tautologieën en woorden die in de betekenis dicht bij elkaar liggen.
Slide
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
4
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Opdracht
Blz. 154 - 157Lees de theorieMaak opdracht 1, 2, 3 en 6. Je mag bij het maken van de opdrachten gebruik maken van een woordenboek en/of het internet.
Slide
Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.
In dit hoofdstuk behandelen we de volgende retorische middelen:
Paradox - antithese - repetitio - enumeratio - opsomming in drieën - climax
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Een paradox bestaat uit twee dingen die op het eerste gezicht niet kunnen, maar als je er dieper over nadenkt toch wel kunnen.
Een voorbeeld van een paradox is: ‘Kalm aan, en rap een beetje!’. Op het eerste gezicht lijkt deze zin niet logisch omdat ‘kalm’ en ‘rap’ een tegenovergestelde betekenis hebben. Wanneer je iets langer nadenkt en de zin nogmaals lees, dan staat er eigenlijk dat iemand snel rustig moet worden.
Een antithese is een stijlfiguur waarbij tegengestelde begrippen worden verbonden. Dit wordt gedaan om een bepaalde eigenschap te versterken of te benadrukken. Mooi lijkt immers mooier naast lelijk, goed beter naast slecht.
Voorbeeld: Zij steunden elkaar door dik en dun.
Bij een repetitio draait het om herhaling.
Voorbeelden:
Je hebt mensen en mensen. Pipo en de p-p-pareldieven. Uur na uur na uur zagen we hetzelfde. Ik ben het zat, zat, zat. Drommels, drommels en nog eens drommels.
Een enumeratio is een lange opsomming.
Voorbeeld:
In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
Een opsomming in drieën is een opsomming die samen 1 geheel vormt.
Voorbeeld:
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeeld:
Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Blz. 245 - 248:
Lees de theorie
Maak opdracht 1, 2, 3 en 6
Je mag bij het maken van de opdrachten gebruik maken van een woordenboek en/of het internet.
Je mag de opdrachten ook in word maken. Zo kun je de opdrachten naar mij doorsturen en kan ik controleren of en hoe je het gemaakt hebt.