Nederland van boven - handel

Nederland van boven - handel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Nederland van boven - handel

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt en een week voor de koningsdag georganiseerd?
A
koningsspelen
B
de grootste vrijmarkt in Groningen
C
een goed ontbijt voor alle kinderen van Nederland
D
koningskampioenschappen

Slide 2 - Quizvraag

Dit zijn de Hanzesteden
A
Antwerpen, Brugge, Gent en Amsterdam
B
Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Groningen
C
Amsterdam, Zaandam, Schiedam en Rotterdam
D
Zutphen, Deventer, Kampen en Zwolle

Slide 3 - Quizvraag

de Rotterdamse haven is nummer ... van de wereld
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quizvraag

De Rotterdamse haven is een:
A
Industriehaven
B
Kleine haven
C
Distributiehaven
D
Doorvoerhaven

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het grootste voordeel van het vervoer van goederen met een containerschip?
A
De vracht kan niet gestolen worden.
B
Je vervoert alles snel.
C
De vracht gaat niet zo gauw kapot.
D
Je kan heel veel in één keer vervoeren.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe lang doe een containerschip er over om van Rotterdam naar China te varen
A
2 week
B
3 weken
C
4 weken
D
5 weken

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste oorzaak voor de groei van Rotterdam in de 19e eeuw?
A
De bouw van de Kuip.
B
De aanleg van de Europoort.
C
De aanleg van de Nieuwe Waterweg.
D
Rotterdam is de meest geweldige stad van de wereld.

Slide 8 - Quizvraag

Waardoor werd de Rotterdamse haven goed bereikbaar?
A
kleineren schepen
B
Nieuwe Waterweg
C
Strengere regels
D
de Maas

Slide 9 - Quizvraag

De Rotterdamse haven is sinds de opening van de Nieuwe Waterweg in 1872 zo hard gegroeid, dat het nu de belangrijkste zeehaven in de hele wereld is.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Welk water hoort bij nummer 19?
A
Biesbos
B
Nederrijn
C
Nieuwe Waterweg
D
Rotterdam

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een loods?
A
Iemand die het schip naar de juiste plaats in de haven brengt.
B
Daarmee wordt de hoogte van een brug aangegeven.
C
Iemand die een sleepboot bestuurt in de haven.
D
De meeteenheid voor de doorgang van schepen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de douane?
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Waarom smokkelen mensen?
A
Omdat het te duur is.
B
Omdat er een verbod is op het kopen van bijvoorbeeld vuurwerk en wapens.
C
Omdat het een goed gevoel geeft.
D
Om dieren mee te nemen op vakantie.

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent : smokkelen ?
A
stiekem over de grens meenemen
B
iets kopen
C
iets verkopen
D
iets stelen

Slide 15 - Quizvraag

Welke ruimte van de container gebruiken ze om te smokkelen?
A
Ruimte voor de ventilatie
B
Ruimte waar de motor van de container zit
C
Ruimte tussen de spullen in de container
D
Ruimte voor extra bagage

Slide 16 - Quizvraag

Hoe worden röntgenfoto's gemaakt?
A
met een fototoestel
B
met een microscoop
C
met een röntgenapparaat
D
met een stethoscoop.

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel containers passen er op een groot containerschip?
A
7000
B
12000
C
18000
D
20000

Slide 18 - Quizvraag

Waarom staan veel kassen dichtbij Schiphol?
A
Daar is de grond vruchtbaarder
B
Dan is het dichtbij een zeehaven
C
Kassen staan dichtbij een luchthaven, dat is beter voor de export
D
Daar is ruimte

Slide 19 - Quizvraag

Een mainport is een zeehaven die een belangrijke rol speelt in de internationale handel. Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Nederland is goed bereikbaar via......
A
de zee (zeehavens)
B
het land (auto- en spoorwegen)
C
de lucht (luchthavens)
D
de zee, het land en de lucht.

Slide 21 - Quizvraag